China kwam eind februari met de verrassende aankondiging dat buitenlandse partijen meer toegang krijgen tot de interbancaire obligatiemarkt. Het besluit hing al een tijdje in de lucht, maar komt toch veel eerder dan verwacht. Wat zijn nu de consequenties van dat nieuwe beleid?
Luke Spajic, die voor vermogensbeheerder Pimco vanuit Singapore het portefeuillebeheer in Aziatische opkomende markten overziet, meent dat het belangrijk is dat er voor de meeste buitenlandse financiële instellingen een streep is gezet door quota om obligaties in de lokale valuta te kopen. De Chinese obligatiemarkt zal zo’n twee jaar eerder dan verwacht worden opgenomen in wereldwijde obligatie-indices. Later dit jaar zullen naar verwachting ook Chinese aandelen deel gaan uitmaken van de opkomende markten-index van MSCI. Spajic spreekt dan ook van een verschuiving van ‘made in China’ naar ’trade in China’.
Voor de korte termijn zal veel afhangen van de timing, de operationele details en de flexibiliteit die beleggers krijgen om ook geldstromen uit China te verplaatsen. Op middellange termijn is deze aankondiging van groot belang. Spajic noemt het een belangrijke mijlpaal in het proces van het liberaliseren van het Chinese kapitaalverkeer, en het zal helpen de druk op de Chinese munt te verkleinen.
De Chinese obligatiemarkt is met een geschatte omvang van vijf à zes biljoen Amerikaanse dollar de op twee na grootste ter wereld, terwijl buitenlandse beleggers er slechts een belang van 2% in hebben. Spajic wijst er op dat Chinese obligaties aantrekkelijke rendementen bieden, maar doordat de kosten van valutahedging de carry-inkomsten teniet doen zullen beleggers waarschijnlijk vooral kijken naar bedrijfsobligaties die in de Chinese munt zijn uitgegeven.