De ECB verlaagde haar belangrijkste rentetarief met 25 bp naar 3,5%. Deze verlaging was reeds door financiële markten verwacht. De Visie van de economen van ABN Amro.
ECB-president Christine Lagarde gaf in de persconferentie aan dat dit ook een unaniem besluit was. Dit weerspiegelt het groeiende vertrouwen van de raad van bestuur in de inflatievooruitzichten. Het vertrouwen in de inflatievooruitzichten komt deels voort uit de stabiliteit van de projecties. ECB-president Lagarde merkte op dat dit de vijfde achtereenvolgende projectieronde was waarin de ECB verwacht dat de inflatie eind 2025 terugkeert naar de doelstelling van 2%.
Waar de inflatie in veel categorieën afneemt blijft diensteninflatie robuust. Volgens de raad van bestuur van de ECB is deze vorm van ‘binnenlandse inflatie’ nog steeds te hoog en moet deze zorgvuldig beoordeeld en gemonitord worden. Ook al is de diensteninflatie nu nog te hoog, ook hier zijn de vooruitzichten positief. De drie drijvende krachten achter de binnenlandse- / diensteninflatie – lonen, winsten en productiviteit – bewegen over het algemeen de goede kant op. Ook is het de verwachting dat dit ook het komend jaar het geval zal zijn. Hoewel de loonstijging nog enige tijd hoog zou blijven, duidden meerdere indicatoren erop dat deze in de loop van volgend jaar afzwakt. Deze beoordeling door de ECB betekent bovendien dat het huidige hoge niveau van de binnenlandse inflatie geen belemmering hoeft te zijn voor een verdere verlaging van de beleidsrente.
De vraag wat er nu gaat gebeuren, wil en kan de ECB op dit moment niet beantwoorden. In de verklaring werd net als bij eerdere beleidsvergaderingen duidelijk gemaakt dat “de raad van bestuur zich niet van tevoren vastlegt op een bepaald rentepad”. Tijdens de persconferentie zei mevrouw Lagarde wel dat de richting ‘duidelijk’ was, maar ze wilde zich niet vastleggen op de ‘volgorde’ of de ‘omvang’ van de komende renteverlagingen.
Een aanwijzing over renteverlagingen in oktober was misschien juist te vinden in wat de ECB-president niet zei. In een eerdere situatie stuurde ze marktverwachtingen subtiel naar een volgende vergadering door te zeggen dat er tegen die tijd genoeg nieuwe data over inflatie en loongroei beschikbaar was om een beslissing te nemen. Vandaag weigerde ze dit echter te doen, ook niet toen een journalist haar er expliciet naar vroeg. Dit suggereert dat de raad van bestuur zijn opties open wil houden in oktober en dat lijkt om een aantal redenen verstandig.
Ten eerste komen er een aanzienlijk aantal economische datapunten voor die vergadering in oktober beschikbaar (inflatie in september, PMI’s voor de eurozone in september, de Indeed wage tracker data voor september en mogelijk oktober, loonkosten voor het tweede kwartaal en enkele nationale loonmaatregelen, waaronder de Duitse onderhandelde lonen).
Ten tweede zijn de vandaag gepresenteerde prognoses al enigszins achterhaald door de realiteit. Zo zijn de olieprijzen aanzienlijk lager dan werd aangenomen in de projecties van september, waardoor de ECB volgend jaar waarschijnlijk een inflatie zou hebben voorspeld die onder de 2% ligt.
Wij verwachten nog steeds verdere renteverlagingen van 25 basispunten in zowel de beleidsvergadering van oktober als in december waardoor eind 2024 het niveau van de depositorente op 3% ligt.