De markten maken zich momenteel minder zorgen om Brexit en andere risico’s. “Dat komt dankzij grotere politieke stabiliteit in het Verenigd Koninkrijk, betere mondiale macrocijfers en de verwachte stimulering door centrale banken”, betoogt Nick Kounis, Head Macro Research bij ABN Amro. “Maar er blijven grote problemen en risico’s.”
De financiële markten maakten zich de afgelopen dagen steeds minder zorgen om Brexit, Europese banken, de politiek in het algemeen en de groei van de wereldeconomie. De aandelenkoersen zaten de afgelopen week wereldwijd in de lift. Zelfs het Britse pond en de rentes op hoogwaardige staatsobligaties hebben wat terrein teruggewonnen.
“Een van de redenen voor de optimistischer stemming is de afnemende politieke onzekerheid nu het Verenigd Koninkrijk weer een regering heeft”, schrijft Kounis. Hoewel de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken, Boris Johnson, in het verleden een groot aantal wereldleiders geschoffeerd schijnt te hebben, heeft het land in ieder geval een nieuwe premier, Theresa May, en ook veel eerder dan gedacht. Nadat alle andere kandidaten waren afgevallen, bleek een negen weken durende campagne voor het leiderschap van de Conservatieven niet nodig. Er is een nieuw kabinet benoemd, met een speciale staatssecretaris voor Brexit.
Overwegend positief
Daar komt volgens Kounis bij dat de cijfers over de wereldeconomie overwegend positief waren. “De Amerikaanse arbeidsmarktcijfers van vorige week waren bijvoorbeeld niet super, maar ook niet slecht.” De werkgelegenheid blijft voldoende groeien om eventuele angst voor een recessie weg te nemen, maar ook weer niet zoveel dat de Amerikaanse Federal Reserve snel de rente zal willen verhogen. Zo ook voor de Chinese economie: de groei zwakt af, maar dankzij de stimuleringsmaatregelen van de regering gaat dat heel geleidelijk. In het tweede kwartaal bleef de groei er zelfs gelijk, op 6,7%. Bovendien liepen de investeringen in juni weliswaar opnieuw sterk terug, maar de industriële productie en de detailhandelsverkopen zijn licht gestegen.
Zelfs het besluit van de Bank of England (BoE) om het monetair beleid onveranderd te laten, veroorzaakte niet al te veel deining. Het MPC (de beleidsmakers van de BoE) maakte in zijn communiqué goed duidelijk dat het de analyse van de economische vooruitzichten in augustus wil afwachten alvorens verruimingsmaatregelen te nemen. “We verwachten dat de BoE in augustus een pakket stimuleringsmaatregelen aankondigt, waaronder een renteverlaging met 25 bp, 150 miljard aan extra steunaankopen en soepeler kredietverstrekking door commerciële banken in het kader van de Funding for Lending-regeling”, aldus Kounis. De financiële markten verwachten dat niet alleen de BoE maar ook andere centrale banken een ‘mondiale stimuleringsgolf’ ontketenen, te beginnen met de BoJ later deze maand en de ECB in september.
“Hoewel er de afgelopen dagen positieve ontwikkelingen te melden vielen, zijn er duidelijk nog flinke uitdagingen en risico’s”, stelt Kounis. Dat de Britten een nieuwe regering hebben, betekent volgens hem niet dat de onderhandelingen tussen de Britten en de EU gemakkelijk worden. De ministers van Buitenlandse Zaken, Handel en Brexit zijn allemaal vooraanstaande eurosceptici. Belangrijker is dat de EU niet bereid is de Britten volledig toegang tot de interne markt te verlenen zonder vrij personenverkeer, terwijl premier May een harde lijn gekozen heeft en vrij verkeer niet wil toestaan. Het is duidelijk dat de onderhandelingen moeizaam zullen verlopen en lang kunnen duren, wat de onzekerheid alleen maar verlengt.
Grote economische gevolgen
Er zijn inmiddels meer aanwijzingen dat Brexit waarschijnlijk grote economische gevolgen voor het Verenigd Koninkrijk zal hebben. De RICS-woningmarktenquête onder taxateurs toonde een sterke daling van de woningverkopen en van de verwachte huizenprijzen na het EU-referendum. Vooral de cijfers voor Londen waren zwak. De verwachte prijzen daalden naar het laagste punt sinds de financiële crisis. ABN Amro blijft erbij dat het Verenigd Koninkrijk op weg is naar een recessie.
“Voor de eurozone hebben we nog geen cijfers van na het referendum. Uit de cijfers van vóór het referendum blijkt echter dat de eurozone in het tweede kwartaal sowieso met een flinke groeivertraging te maken zou krijgen, al volgt die wel op een goed eerste kwartaal”, laat Kounis weten. Zowel de industriële productie als de detailhandelsverkopen lijken in het vorige kwartaal te zijn gekrompen. En de onzekerheid als gevolg van het Britse besluit om uit de EU te treden, zal bedrijven waarschijnlijk voorzichtiger maken om te investeren en personeel aan te nemen. Dat drukt de economische groei, die de komende kwartalen bescheiden zal blijven. Zelfs nu de VS en China zich veerkrachtig tonen, blijft de groei wereldwijd flets.
Politieke en bankenrisico’s
De economische groei in de eurozone blijft zwak, de kerninflatie is erg laag en het monetair beleid loopt tegen beperkingen aan: allemaal redenen dat de eurozone zeer kwetsbaar blijft voor nieuwe economische schokken. “Het is helaas niet moeilijk te bedenken waar die vandaan zouden kunnen komen”, schrijft Kounis. Volgens hem houdt de groeiende anti-EU-stemming in Italië, Nederland, Oostenrijk, Frankrijk en in mindere mate Duitsland politieke risico’s is. “En in al deze landen worden in 2017-2018 verkiezingen gehouden”, waarschuwt hij.
Verder heeft de Italiaanse bankensector enorme behoefte aan kapitaal vanwege een berg slechte leningen, terwijl de Italiaanse regering en de Europese autoriteiten moeite hebben om te bepalen hoe het nu verder moet. De kapitaalbehoefte zou wel eens veel groter kunnen zijn dan de veelgenoemde 40 miljard euro. “Ons lijkt 65 tot 70 miljard realistischer”, is de sombere inschatting van de econoom. Door de opkomst van de Vijfsterrenpartij van Beppe Grillo, die tegen de EU en de gevestigde orde is, de problemen in de bankensector en de zwakke groei is Italië een belangrijke bron van potentiële risico’s voor Europa. Dat geldt des te meer vanwege het referendum over constitutionele hervormingen dat in oktober wordt gehouden en dat tot nieuwe verkiezingen kan leiden als de regering het verliest.
“Tot slot moeten we een bron van kwetsbaarheid die de laatste tijd wat op de achtergrond is geraakt, niet uit het oog verliezen”, besluit Kounis. Het uitblijven van een renteverhoging in de Verenigde Staten, het herstel van de grondstoffenprijzen vanaf een zeer laag niveau en de stabilisatie in China hebben op korte termijn de problemen voor veel opkomende markten verminderd. De kapitaalstroom naar die landen is weer op gang gekomen. Hoge schulden blijven echter een groot probleem in China en ook daarbuiten.
Bovendien lijken sommige leden van het FOMC, het beleidscomité van de Federal Reserve, voorstander van een renteverhoging zodra de cijfers iets beter worden. “Wij blijven erbij dat de Fed dit jaar de rente niet verhoogt. Maar wanneer de Fed uiteindelijk wel tot een renteverhoging overgaat, komen de kwetsbare punten van de opkomende markten wellicht weer aan de oppervlakte.”