an alle sectoren die in de ‘TMT-bubbel’ in 2000 door de beleggers de hemel werden in geprezen, hebben alleen de biotechnologiebedrijven zich echt kunnen bewijzen. Leidende bedrijven van toen noteren nu ver boven de hoogste koersen van die illustere periode en veel start-ups bouwden onderwijl ook een respectabele beurskapitalisatie op.
Deze positieve evolutie was het gevolg van de omzetexplosie die door de winnende bedrijven in gang gezet is. Het Amerikaanse Alexion bleek in 2000 een verlieslatend researchbedrijf met een handvol (getalenteerde) medewerkers, maar zal dit jaar een omzet van ongeveer 2,2 miljard dollar boeken.
De meerderheid van de tien bestverkopende medicijnen wereldwijd, de zogenoemde medische ‘blockbusters’, komt intussen voort uit de biotechnologie. Biotech heeft de laatste jaren hoge toppen geschoren op de beurs. Veel waarnemers vragen zich dan ook af hoelang de sector nog op dit elan kan blijven doorgaan.
Feast or famine
Wat men daarbij al te gemakkelijk over het hoofd ziet, is dat deze beursprestaties grotendeels stoelen op belangrijke medische innovaties, waardoor kleine, researchgeoriënteerde bedrijven kunnen evolueren naar commercieel succesvolle en zeer winstgevende ondernemingen.
In het laboratorium vergt deze evolutie vele jaren van harde arbeid. De beurs daarentegen neemt meestal aanvankelijk een afwachtende houding aan, om dan plotseling het verkooppotentieel van een nieuw medicijn quasi volledig in de waardering te verdisconteren, wat kan resulteren in dramatische koersstijgingen.
Dit moment volgt meestal op een doorslaggevende set van klinische data waarna de beleggers eindelijk overtuigd zijn dat dit medicijn een commerciële toekomst heeft en hoge winsten zal genereren. Wat als doorslaggevend wordt beschouwd door deze beleggers, hangt van heel wat factoren af. De beoordeling ervan is evenveel een kunst als een wetenschap. ‘Feast or famine’, zoals het zo mooi in het Engels wordt verwoord.
Amerikaanse sector?
Biotechnologie is in essentie een Amerikaanse sector. Alle grote bedrijven komen uit de Verenigde Staten. En als belegger binnen de sector moet je dan ook erg naar die regio kijken. Gelukkig zijn er binnen Europa de laatste jaren ook de nodige succesverhalen geweest, zoals Genmab in Denemarken of Actelion in Zwitserland. Innovatie is immers niet aan grenzen gebonden.
Waar moeten beleggers op letten? De meeste financiële ‘screenings’ en benaderingen kunnen ‘uit’ worden gezet. Wie belegt in biotechnologieaandelen, moet denken als een medicus, zeker met betrekking tot kleine bedrijven die nog niet in het commercieel stadium zijn.
Medicijnen worden ontwikkeld door dokters, goedgekeurd door dokters (bij de Amerikaanse Food and Drug Administration of het European Medicines Agency) en voorgeschreven voor dokters. Je moet dus wel wat ervaring opbouwen en een specifieke discipline ontwikkelen.
In een vroeg stadium beleggen kan hoge winsten opleveren, maar gaat ook gepaard met erg veel risico. Wie wacht tot alle klinische fasen van ontwikkeling succesvol zijn afgerond, ziet het grootste deel van het winstpotentieel aan zijn neus voorbijgaan. Als richtlijn raden wij aan na een goede zogenaamde ‘Fase II’ van de ontwikkeling van een medicijn posities in te nemen.
De toekomst
Spreiding blijft echter belangrijk en biotech is alleen voor de meer risicotolerante belegger. Over het juiste tijdstip van beleggen in de sector wordt ook heel wat gedebatteerd, maar in feite is dit een redelijk autonome bedrijfstak met een geringe correlatie met de macro-economische gegevens of zelfs de algemene ontwikkeling van de beurs. De sector draait op innovatie en stockpicking is dan ook cruciaal.
Ondanks de sterke beursprestaties zien wij de toekomst van deze branche zeer positief tegemoet, rekening houdend met de typische volatiliteit die af en toe de kop zal opsteken. Beleggers reageren immers altijd zeer gevoelig op allerlei nieuws dat, dikwijls uit de context getrokken, de eerste pagina van het beursnieuws haalt.
Wij zien de medische innovatie nog heel lang doorgaan, de prijszetting voor nieuwe medicijnen blijft sterk (althans voor de komende jaren) en de waardering van de sector is redelijk, zij het niet spotgoedkoop. Voor wat betreft de kleine bedrijven die in het onderzoekstadium zijn, is de discussie over valorisatie (de omzetting van kennis naar commercieel haalbare producten) ietwat academisch. Als de ‘lead drug’ in de pijplijn het goed doet, wordt de belegger beloond. En omgekeerd. Wederom een kwestie van stockpicking.
Ons advies
Individuele posities binnen de sector raden wij per definitie af. Dus de volgende aandelen zijn alleen voor de meest risicotolerante beleggers. Op het vlak van oncologie zien we potentieel in Agios en Clovis Oncology. Hun medicijnen zijn gericht op specifieke mutaties binnen het metabolisme van kankercellen en de eerste klinische data zijn sterk. In het geval van Clovis is het nog niet duidelijk of zij het kunnen winnen van een vergelijkbaar medicijn van Astrazeneca, maar wij denken van wel.
Verder zien we ook Insmed zitten, dat een inhaleerbaar antibioticum ontwikkeld heeft voor moeilijk te behandelen infecties zoals de zogeheten mycobacterium-infecties. Receptos biedt dan weer mooie vooruitzichten voor de behandeling van multiple sclerose. Voor wie het met minder risico wil doen, zijn de grote namen zoals Amgen, Celgene, Gilead en Biogen een goed alternatief.
Rudi Van den Eynde is Head of Thematic Global Equity bij Candriam