Vanwege de afhankelijkheid van grondstoffen hebben wij Colombia geclassificeerd als een van de zes grote opkomende markten die relatief kwetsbaar zijn voor negatieve mondiale ontwikkelingen. Dat schrijft Marijke Zewuster, Head Emerging Markets & Commodity Research bij ABN Amro.
Ruim driekwart van de export bestaat uit grondstoffen. Olie alleen is goed voor ruim de helft van de exportopbrengsten en een vijfde van de overheidsinkomsten. De ineenstorting van de olieprijs zorgde dan ook in 2014/15 voor een groeivertraging en een verslechtering van de externe positie. De toegenomen risico’s komen ook tot uitdrukking in een stijging van de Credit Default Swaps (CDS) premie en een verzwakking van de munt.
De peso is sinds het begin van dit jaar met ruim 20% gedaald ten opzichte van de dollar. Daarmee behoort de Colombiaanse munt, samen met de Braziliaanse real, tot de slechts presterende munten in 2015. Toch doet Colombia het in vergelijking met de rest van de regio niet slecht en de vooruitzichten voor de middellange termijn zijn niet ongunstig. Zeer waarschijnlijk wordt in de eerste helft van volgend jaar de vredesverklaring tussen de grootste guerrillabeweging FARC en de regering ondertekend. Dit kan het vertrouwen een nieuwe impuls geven.
Drugskartels
Verscheurd door drugskartels en guerrillabewegingen gold Colombia lang als een van de onveiligste landen van de regio. Dat beeld is sinds de laatste crisis, eind jaren negentig, duidelijk verbeterd. De oorlog tegen de drugs, gesteund door de Verenigde Staten, heeft de macht van de drugskartels gebroken en de vredesonderhandelingen met de grootste guerrillabeweging FARC zijn in een afrondende fase. Daarmee komt een eind aan een meer dan vijftig jaar durende interne strijd.
Verder droegen economische hervormingen bij aan een verbetering van de overheidsfinanciën en het onder controle brengen van de inflatie. In 2011 gaven bovendien de drie belangrijkste kredietbeoordelaars (Moody’s, S&P en Fitch) het land de investment grade rating terug, die het in de vorige crisis van 1998/99 was kwijtgeraakt. Dankzij al deze ontwikkelingen en geholpen door een grondstoffenboom maakte Colombia tussen 2004 en 2014 een groeispurt door, die nu door de daling van de olieprijs wordt onderbroken.
Impuls
Olie heeft sinds de jaren negentig steenkool van de eerste plaats gestoten als belangrijkste exportproduct. Olie heeft inmiddels een aandeel van 50% in de export, tegen een aandeel voor steenkool van ongeveer 15%. Daarnaast is olie goed voor circa 20% van de overheidsinkomsten. De openstelling van de olie- en gasproductie voor buitenlandse investeerders gaf de investeringen een enorme impuls. Het zorgde voor een verdubbeling van de olieproductie van 500.000 vaten per dag in 2007 tot bijna één miljoen in 2014. Veel, met name ook offshore, olieprojecten lijken bij de huidige olieprijs niet meer interessant. Hierdoor is de komende jaren een verdere stijging van de productie niet waarschijnlijk.
De economische groei zwakte af van 6,5% j-o-j in het eerste kwartaal van 2014 tot 2,8% in het eerste kwartaal van 2015 en is daarna weer licht gestegen. In het derde kwartaal groeide het bbp met 3,2% j-o-j en de gemiddelde groei over de eerste negen maanden bedroeg 3%. Op grond van de laatste cijfers hebben we onze groeiraming voor 2015 aangepast van 2,5 naar 3%.
Particuliere consumptie
Aan de vraagkant blijft de groei van de particuliere consumptie sterk, met een toename van 3,7% j-o-j in de eerste negen maanden. De investeringsgroei viel in dezelfde periode terug tot 2,8%, na een groei van bijna 12% in 2014. De groei van de import viel terug van 9,2% in 2014 tot 2,9% in de eerste negen maanden. Daarentegen liet de export na een krimp van 1,7% in 2014 in dezelfde periode een lichte groei zien van 0,3%. Per saldo blijft de bijdrage van de externe sector aan de groei echter negatief.
Terwijl we de ramingen voor 2015 iets naar boven hebben aangepast, hebben we de prognoses voor 2016 iets omlaag gebracht: van 3,5 naar 3%. Colombia, zal mede geholpen door de zwakkere munt, profiteren van de aanhoudende groei in de VS en de opleving in Europa. De VS en Europa zijn met een aandeel van circa 30 en 15% nog altijd de belangrijkste exportmarkten. Daarnaast zijn wij voorzichtig optimistisch over de ontwikkeling van de grondstofprijzen.
Zwakke munt
Een restrictief economisch beleid staat echter vooralsnog een opleving in de weg. Mede als gevolg van de zwakke munt liep de inflatie op en zag de centrale bank zich genoodzaakt om het monetair beleid te verkrappen. Naast de wisselkoers speelt de invloed van El Niño op de voedselprijzen een rol.
Sinds september is de rente met 125 basispunten verhoogd tot 5,75%. De laatste rentestap was eind december en begin 2016 zullen mogelijk nog één of twee renteverhogingen volgen. De inflatie nam in december toe tot 6,8% en ligt daarmee ver boven de doelstelling van 2 tot 4%. Bovendien is de binnenlandse vraag, zeker in het licht van het tekort op de lopende rekening, nog altijd vrij sterk.
Gebrekkige infrastructuur
Daarnaast zetten ook de bezuinigingen een rem op de groei, met name waar dit uitstel van geplande investeringen in infrastructuur betreft. De gebrekkige infrastructuur zorgt samen met corruptie en bureaucratie voor lage productiviteit en hoge productiekosten. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) schat de potentiële groei van Colombia op 4,25%. Dit lijkt een redelijke groeiraming voor de jaren na 2016, mits de regering erin slaagt om de implementatie van noodzakelijke verbeteringen aan de infrastructuur niet al te veel vertraging te laten oplopen, de olieprijs zich enigszins herstelt en de politieke stabiliteit gehandhaafd blijft.
De combinatie van forse import van (kapitaal)goederen en een daling van de vraag naar en de prijs van Colombia’s belangrijkste exportproducten zorgde in 2014 voor een forse verslechtering van de lopende rekening. Ondanks een verdere terugval van de exportopbrengsten van olie en steenkool lijkt het tekort op de lopende rekening, dankzij de eveneens forse daling van de import, in 2015 niet verder te verslechteren en mogelijk zelfs licht te dalen. Door de verzwakking van de peso en de daarmee gepaard gaande daling van het bbp uitgedrukt in dollars neemt het tekort als percentage van het bbp wel verder toe, en wel van 5,2% in 2014 tot circa 6,5% van het bbp in 2015.
Binnenlandse groei
Dankzij een gematigde binnenlandse groei en een iets verbeterende ruilvoet zal het tekort op de lopende rekening naar verwachting in 2016 dalen naar 4,7% en in 2017 verder afnemen tot 4%. Dit hangt echter wel af van de verdere ontwikkeling van de grondstofprijzen en de ontwikkelingen in China. China is zeker niet de grootste handelspartner van Colombia, maar het aandeel in de export bedraagt inmiddels ruim 10%. Belangrijker is echter het indirecte effect van China, door de invloed die een sterker dan verwachte groeivertraging in China heeft op de grondstofprijzen en op de mondiale groei.
Mocht het tekort, in tegenstelling tot onze verwachting, verder toenemen, dan zal dit de kwetsbaarheid van Colombia voor een stijging van de rente op de internationale kapitaalmarkt en een hiermee gepaard gaande toenemende risicoaversie verder vergroten. In dit geval zal uiteindelijk een sterkere daling van de binnenlandse vraag nodig zijn om het evenwicht te herstellen.
Buitenlandse schuld
Een gerelateerd risico is dat het tekort op de lopende rekening en de zwakke munt zorgen voor een sterke verslechtering van de buitenlandse schuldratio’s. Met name door de waardedaling van de munt is de totale buitenlandse schuld al opgelopen van 27% in 2014 tot bijna 40% in 2015, terwijl de schuldratio ten opzichte van de exportopbrengsten is verslechterd van rond de 1,5 tot bijna 2. De aanzienlijke internationale deviezenreserve, een flexibele kredietlijn bij het IMF en een gezond economisch beleid vormen echter nog altijd een belangrijke buffer tegen de genoemde risico’s. Een herhaling van de jaren negentig toen Colombia de investment grade status kwijtraakte, ligt dan ook niet in de rede.