Na enkele decennia met een tweecijferige bbp-groei is de Chinese economie op een keerpunt aangekomen. Industrie en investeringen verliezen hun effectiviteit als groeimotor, zodat de overheid diensten en consumptieve bestedingen als de nieuwe aanjagers van de groei moet stimuleren.
Tegelijkertijd heeft het land met een snel uitdijende schuldenlast te kampen. In tegenstelling tot de somberste prognoses denk ik niet dat China aan de vooravond van een grootschalige financiële crisis staat. Het land heeft in absolute termen een van de grootste overschotten op de lopende rekening en beschikt over de hoogste deviezenreserve ter wereld (circa 3,5 biljoen dollar per eind september). Het heeft daarom ruim voldoende middelen om zijn financiële systeem te ondersteunen.
Zolang de Chinese overheid over de reserves van de centrale bank kan beschikken en het banksysteem kan blijven financieren door middel van controle over de kapitaalrekening, gebruik makend van liquiditeiten uit het overschot op de lopende rekening, kan ze een crisis voorkomen met pappen en nathouden. De situatie is dus net zoals de Europese Centrale Bank op het hoogtepunt van de eurocrisis deed.
Langdurig afnemende groei
Anders dan de Amerikaanse toezichthouders, die Lehman Brothers failliet lieten gaan, zijn de Chinese beleidsmakers niet bereid banken te laten omvallen, omdat dat de stabiliteit van het systeem in gevaar zou brengen. Analoog hieraan zou sanering van de slechte leningen bij de banken tot een negatieve bbp-groei kunnen leiden, wat voor de Chinese beleidsmakers geen aantrekkelijke optie is.
Handhaving van de status quo zal China in staat stellen een Lehman-achtige crisis te voorkomen en een pijnlijke schuldenafbouw te ontlopen. Maar op lange termijn zal deze strategie zijn tol eisen. Verspilling van kapitaal, overcapaciteit in bepaalde bedrijfstakken, en investeringen in projecten met afnemend rendement zullen de economie blijven afremmen met als gevolg dat de bbp-groei langzaam maar zeker daalt.
De transformatie van de Chinese economie is in volle gang en op sommige gebieden zijn de veranderingen hoopgevend. De hervorming van de staatsbedrijven die een belangrijk deel van de Chinese economie uitmaken, is echter een langdurig en complex proces dat op hardnekkig verzet van gevestigde belangen stuit. Of deze hervormingen zullen slagen, is nog onzeker.
Aangezien China aan zijn rente- en aflossingsverplichtingen kan voldoen, niet bereid is financiële instellingen failliet te laten gaan en stabiliteit voorop stelt, staat het land mogelijk een ‘verloren decennium’ van ondermaatse groei te wachten, vergelijkbaar met wat er in Japan gebeurde nadat daar de vastgoedzeepbel in 1991 barstte.
Kansen in innovatie
Ondanks de economische vertraging zijn er in China kansrijke bedrijven te vinden die in staat zijn hun marktaandeel uit te breiden. Technologiebedrijven, vooral enkele internetnamen, en enkele bedrijven in de consumenten- en dienstensector groeien nog steeds. Wij richten ons onderzoek voornamelijk op bedrijven in de private sector, die zich sneller weten aan te passen aan de nieuwe situatie.
In de consumentensector zoeken we vooral naar innovatieve spelers die nieuwe, andere producten op de markt brengen, aangezien de Chinese consument steeds kritischer en veeleisender wordt. In de dienstensector zijn gezondheidszorg en logistiek veelbelovende gebieden. De opportunity set is op dit moment nog klein, maar heeft volop ruimte om te groeien.
Daarbij proberen we bedrijven te vinden die bezig zijn zich aan te passen aan een lagere (soms zelfs negatieve) omzetgroei. Veel ondernemingen beseffen dat de sterke vraag en het goedkope geld van de afgelopen jaren voorgoed tot het verleden behoren. Vaak hebben ze hun activiteiten geherstructureerd om opgewassen te zijn tegen een lastiger operationeel klimaat.
World Index
Op langere termijn denken wij dat er veel kansen beschikbaar komen op de markt voor Chinese A-shares. Deze telt momenteel meer dan 2000 bedrijven waarvan de aandelen voor buitenlandse beleggers slechts beperkt toegankelijk zijn via een quotasysteem. De markt voor A-shares wordt nu geleidelijk opengesteld en ik verwacht dat deze de komende jaren volop kansen voor aandelenselectie zal bieden.
China maakt momenteel slechts 2,7% van de MSCI All Country World Index uit. Als straks ook de A-shares in de index opgenomen worden, zal dit percentage meer dan verdubbelen naar 5,9%. Gezien de relatief lage weging van China in de wereldwijde aandelenindices kan de vraag naar Chinese aandelen volgens mij dan alleen maar stijgen.