In een wereld van trage economische groei en weinig ruimte voor prijsstijgingen staan bedrijven in de industriële sector niet te trappelen om de capaciteit uit te breiden. Ze kunnen eventuele groei opvangen door productiever om te gaan met de huidige ‘installed base’. Vandaar dat het management zich steeds meer richt op verbetering van de efficiency.
Zaken als software, automatisering en robots vormen daardoor een steeds groter deel van hun investeringen (in kapitaal, maar vooral in personele middelen). We verwachten dat dit een trend voor de lange termijn zal zijn, omdat de groei in opkomende markten afvlakt en arbeid steeds schaarser wordt.
Als we kijken naar manieren om in deze seculaire trend te beleggen, dan vinden we het thema robotica niet erg aantrekkelijk. Robots zijn vaak in het nieuws en zorgen voor felle discussies over de gevolgen voor de samenleving, maar de markt is relatief klein (circa 12 miljard dollar) in vergelijking met andere industriële markten.
Robotica overschat
De robotmarkt wordt gedomineerd door vier grote spelers, die ongeveer 50% van de markt in handen hebben. Bij twee van deze vier spelers is de robotdivisie onderdeel van een groter conglomeraat, wat directe exposure naar het thema robotica lastig maakt. Er zijn ook veel initiatieven met nieuwe bedrijven die gebruikmaken van nieuwe technologie. Ze zullen robots introduceren in bijvoorbeeld landbouw en thuiszorg, in plaats van puur industriële toepassingen. Deze bedrijven zijn nog maar in de beginfase en het is te vroeg om te zeggen of er een succes tussen zit.
De beste manier om in te spelen op het productiviteitsthema is volgens ons via het Internet of Things. Het Internet of Things is het netwerk van fysieke objecten (apparaten, voertuigen, gebouwen en andere zaken) die zijn voorzien van elektronica, software, sensoren en netwerkconnectiviteit, zodat deze objecten gegevens kunnen verzamelen en uitwisselen. Het doel is om de werking van de installed base veel efficiënter te maken en om preventief onderhoud mogelijk te maken.
Mooi praktijkvoorbeeld
Een goed voorbeeld is General Electric (GE). Deze wereldwijde marktleider op het gebied van vliegtuigmotoren heeft sensoren ingebouwd in al zijn nieuwe vliegtuigmotoren. Deze leveren voor elke motor een overvloed aan data op. Bijvoorbeeld over trillingen, geluid en warmte. Hierdoor kan GE de werking van de motor beter in de gaten houden.
De onderhoudskosten voor deze motor zijn viermaal de initiële aanschafkosten, terwijl de motor ook erg veel energie verbruikt. Volgens GE kunnen de verbeteringen aan de motor op basis van de verzamelde data het bedrijf 30 miljard dollar schelen. Het laat zien dat het Internet of Things een belangrijke invloed kan hebben. Cisco heeft het over een geschatte 14 biljoen dollar in de komende tien jaar.
Meer impact
De beste manier om op het Internet of Things als thema in te spelen, is te beleggen in bedrijven die beschikken over softwarekennis en een grote installed base, waarvan service en onderhoud een groot deel van de kosten van eigendom vormen en die zeer veel energie verbruiken. Onze favorieten zijn Siemens en General Electric, zonder een aanbeveling te geven tot het kopen, behouden of verkopen van aandelen.
Een interessante bijkomende factor is dat bedrijven die actief zijn op het gebied van het Internet of Things een duidelijk positieve impact hebben. Ze hebben minder fabrieken nodig, verbruiken minder energie en verspillen minder. Er zal dus niet alleen sprake zijn van impact op de productiviteit, maar ook op omgevingsvariabelen. Het Internet of Things is dus aantrekkelijk voor onder meer thematische strategieën of voor strategieën gericht op sustainable equity.