Op de korte termijn zal de vertrouwensbreuk als gevolg van de keuze voor een Brexit van invloed zijn op de economische groei. De gevolgen op de langere termijn hangen vooral af van de afspraken die de Britten met de Europese Unie (EU) zullen maken. Hoewel de precieze voorwaarden van de naderende scheiding onzeker zijn, is de kans klein dat het Verenigd Koninkrijk nieuwe gunstige handelsovereenkomsten met de EU kan uitonderhandelen.
Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) concludeerde een week vóór het Britse EU-referendum in een landenrapport over het Verenigd Koninkrijk dat de economische gevolgen van een Brexit nadelig zijn voor het Verenigd Koninkrijk en in mindere mate voor andere landen. Volgens het IMF vallen de ‘slachtoffers’ voornamelijk in de EU, waar juist de kleinere handelspartners de dupe worden van de gevolgen.
De meeste deskundigen zijn het erover eens dat de Brexit vooral de Britse economie zal raken. In onze ogen kan de huidige onrust het Verenigd Koninkrijk in de tweede helft van dit jaar in een recessie doen belanden. Daarnaast verwachten we de komende 12 tot 18 maanden extra tegenwind voor het Europese groeimomentum.
De onzekerheid over de toekomstige banden tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU kan leiden tot verschuivingen in de directe buitenlandse investeringen in het Verenigd Koninkrijk. Mogelijk gaan multinationals hun aanwezigheid in daar heroverwegen. De Verenigde Staten is de grootste buitenlandse investeerder, met 23,2% van de totale directe buitenlandse investeringen. Nederland is goed voor 16,4%, gevolgd door Luxemburg met 7,5% en Frankrijk met 7,3%. Andere belangrijke investeerders van buiten de EU zijn Japan (4,1%) en Zwitserland (4,5%).
Tijdelijke verhoging inflatie
De onzekere toekomstige relatie met de EU en de interne politieke onrust in het Verenigd Koninkrijk zorgen niet voor een klimaat waarin bedrijven snel investeringsbeslissingen voor de lange termijn zullen nemen of nieuw personeel zullen aannemen. De zwakkere wisselkoers van het Britse pond is dan misschien positief voor de export, maar zal ook tijdelijk de inflatie verhogen. De Brexit zorgt verder voor onzekerheid over de rol van Londen als het financiële centrum van Europa.
In het Verenigd Koninkrijk gevestigde financiële bedrijven hebben een paspoort waarmee ze in Europa financiële diensten kunnen aanbieden. Deze bedrijven kunnen worden geraakt als het Verenigd Koninkrijk geen toegang meer heeft tot de interne markt. Bedrijven en financiële markten plannen vooruit en dit kan al leiden tot desinvesteringen in het Verenigd Koninkrijk. Dit legt een druk op banken en ook de Britse vastgoedmarkten kunnen te maken krijgen met lang aanhoudende onzekerheden.
Nederland gevoelig voor Brexit
Volgens het IMF-rapport zijn vooral de kleinere open economieën dicht bij het Verenigd Koninkrijk gevoelig voor Brexit-risico’s. Het gaat dan om Nederland, België en Ierland. Ook Malta en Cyprus worden genoemd. De handel met het Verenigd Koninkrijjk is in deze landen goed voor een hoog percentage van het bbp. Ook netto-ontvangers van EU-fondsen, in het bijzonder de nieuwere EU-lidstaten, kunnen financieel worden geraakt. Het Britse vertrek zou automatisch leiden tot een verlaging van de beschikbare EU-middelen met 10 procent, aldus het IMF.
Naast het Verenigd Koninkrijk zelf is Ierland in potentie de grootste verliezer van Brexit. De Ieren hebben nauwe handels- en financiële banden met de Britten. Bovendien werken ongeveer 400.000 Ierse burgers in het Verenigd Koninkrijk. Na een Brexit zullen deze werknemers waarschijnlijk een visum nodig hebben om hun baan te kunnen behouden. Volgens cijfers van het IMF is de export naar het VK goed voor 11,2% van het bbp van Ierland. Voor Malta is dit 8,4% van het bbp, voor Cyprus 7,6%, voor België 7,5% en voor Nederland 6,7%.
Institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen, kunnen de impact van het zwakkere Britse pond voelen in hun beleggingsrendementen, tenzij ze het valutarisico volledig hebben afgedekt. In Luxemburg zijn de beleggingen in Britse effecten goed voor 175,5 procent van het lokale bbp. Ierse beleggers hebben 94,5% van het bbp in Britse effecten geïnvesteerd. Voor Nederland is dit 24,1%, voor Frankrijk 10,7%.
Gevolgen wereldwijde groei beperkt
De gevolgen van een Brexit voor de wereldwijde groei kunnen beperkt zijn. De grootste risico’s hier zijn een groeiende politieke onzekerheid en een aanhoudende marktvolatiliteit die nadelig kunnen zijn voor het mondiale financiële klimaat. We hebben onze verwachtingen voor de winstgroei in de eurozone verlaagd van 4% naar 2% voor dit jaar en van 8% naar 3% voor 2017.
Meer politieke onzekerheid, de vrees voor andere referenda in Europa en de underperformance van de banken en risicovolle beleggingen in het algemeen, kunnen leiden tot zwakkere economische fundamentals. Vaak zien we dat dit een belangrijk overdrachtsmechanisme is voor schokken en dat een eenzijdige focus op handelsverbanden de impact in veel gevallen onderschat. Het draait in de economie om vertrouwen en financiële omstandigheden. Lagere koersen en minder soepele kredietvoorwaarden van de banken kunnen een negatieve invloed hebben op het gedrag van consumenten en bedrijven. Dit is een potentieel risico voor de wereldeconomie.
Mogelijke winnaars
Er zijn mogelijk ook winnaars die welvaren bij een Brexit. Sommige sectoren en bedrijven kunnen profiteren van de huidige valutabewegingen. De dollar is sterker geworden en het Britse pond veel zwakker. Dit kan positief zijn voor bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk gevestigde farmaceuten. Op de korte termijn kunnen wereldwijd actieve bedrijven met kosten in ponden profiteren.
De onzekerheid over de toekomstige relatie van het Verenigd Koninkrijk en de EU kan ertoe leiden dat sommige bedrijven deels verhuizen naar EU-landen. Andere Europese financiële en zakelijke centra, zoals Frankfurt, Parijs, Dublin en Amsterdam, kunnen hier voordeel van hebben.