Het aloude debat over groei- versus waardebeleggen is weer opgelaaid nu de groeistijl al verschillende jaren outperformance oplevert. Vanwege dit verschil in performance is het begrijpelijk dat beleggers veel vragen stellen over de vooruitzichten voor groei en waarde. Voor beide stijlen zijn echter goede argumenten te vinden.
Historisch gezien behalen in de Verenigde Staten waardebeleggers op lange termijn een beter rendement dan groeibeleggers, met over het geheel genomen een lager risico. De afgelopen tien jaar hadden de beleggers echter weinig aan deze wetenschap, want groeiaandelen deden het een stuk beter dan de waardegerichte beleggingen.
Een reden om te verwachten dat de outperformance van groeiaandelen zal voortduren, is dat de waarderingen momenteel niet hoog zijn. Groei kent van oudsher een hogere koers-winstverhouding dan waarde, wat logisch is gezien de hogere groeiverwachtingen van de afzonderlijke bedrijven. De afgelopen 35 jaar bedroeg deze premie gemiddeld 40%. Eind april 2016 echter was de koers-winstverhouding van groeiaandelen slechts 10%.
Argumenten voor groei
Het is ook een feit dat sommige delen van de Amerikaanse economie het moeilijker hebben dan andere. Dit bleek in 2015, toen energie, materialen en de financiële sector zwaar onder druk kwamen staan. Het zijn sectoren die traditioneel met waardebeleggen worden geassocieerd.
De energiesector, waar de winst in 2016 naar verwachting 60% zal dalen, vertegenwoordigt meer dan 12% van de Russell 1000 Value Index, maar maakt nog geen 1% van de Russell 1000 Growth Index uit. Het is duidelijk dat een verdere verzwakking van deze sectoren de performance van waardegerichte beleggingen zal drukken.
Tegelijkertijd zijn de marktverwachtingen voor veel belangrijke groeigerichte sectoren, zoals gezondheidszorg, consumenten en technologie, veel positiever. Aangenomen wordt dat de winsten hier in de rest van 2016 met respectievelijk 10%, 7% en 3% zullen stijgen. Bovendien verwachten we dat een klein aantal echt innovatieve, uniek gepositioneerde bedrijven zal blijven bestaan, ongeacht het algemene marktklimaat.
Denk aan de productinnovatie van bedrijven als Apple, de explosieve groei van sociale netwerken aangevoerd door Facebook, de opkomst van de deeleconomie via bedrijven als Airbnb en Uber, of aan de revolutie in de detailhandel die werd ingeluid door Amazon en zijn radicaal nieuwe distributiemodel. Echt innovatieve bedrijven zijn vaak groei- in plaats van waardegericht.
Argumenten voor waarde
Een vergelijking tussen het historische rendement van Amerikaanse groei- en waardeaandelen toont aan dat de recente dominantie van groei waarschijnlijk zijn langste tijd gehad heeft. Op basis van de cijfers over 65 jaar is deze dominantie de afgelopen tijd zeer sterk geworden en ligt nu bijna 1,8 standaarddeviaties boven het gemiddelde. Bij zulke opgerekte niveaus deed waarde het in het verleden in de volgende vijf jaar meestal aanzienlijk beter dan groei.
Wat ook voor waarde pleit, is het feit dat de waarderingsverschillen in de markt de afgelopen maanden sterk toegenomen zijn. De waardering van het goedkoopste kwintiel ten opzichte van de bredere markt is fors gedaald en lag kort geleden circa 1,5 standaarddeviaties onder normaal. In het verleden gaven waardeaandelen, na tot dergelijke niveaus te zijn gedaald, in de twaalf volgende maanden een outperformance van gemiddeld bijna 17% ten opzichte van de bredere Amerikaanse aandelenmarkt.
Tot slot vormen hogere rentes voor groeiaandelen een groter probleem dan voor waardeaandelen. Net als op de obligatiemarkten hebben beleggingen met een hogere rentegevoeligheid meer te lijden onder stijgende rentes.
Combineer de stijlen
Gezien de argumenten voor beide beleggingsstijlen is het redelijk te veronderstellen dat een benadering met zowel groei- als waardeaandelen voor veel beleggers de beste keuze is. Historisch gezien komen de aandelen met de beste jaarrendementen consequent uit zowel het waarde- als het groeideel van de markt.
In 2015 werd bijvoorbeeld veel geschreven over de duizelingwekkende performance van de groeigerichte ‘FANG’-namen. Dat wil zeggen Facebook, Amazon, Netflix en Google. Minder bekend is echter dan meer dan 20% van de best presterende aandelen in de markt waardenamen waren.
Het is daarom verstandig een gespreide blootstelling naar Amerikaanse aandelen aan te houden, met zowel deep value namen die een geloofwaardig pad naar verbetering vertonen als bedrijven met een hoge koers-winstverhouding en hoge groeiverwachtingen waarvan het langetermijnpotentieel door de markt nog niet wordt onderkend.