Nooit eerder was het zo moeilijk voor spaarders en beleggers om op de traditionele wijze aan de gewenste inkomstenverwachtingen te kunnen voldoen. Tegen deze achtergrond heeft J.P. Morgan Asset Management uitgebreid onderzoek gedaan naar inkomstenbeleggen in Europa, met de survey ‘Zoektocht naar Inkomsten’. Daarbij wordt ook een belangrijk deel van het DNA van de Nederlandse belegger blootgelegd.
In de survey heeft de Amerikaanse asset manager 4805 beleggers in negen Europese landen ondervraagd over hun beleggingsgedrag. 20.000 euro was het minimumbedrag aan gehouden beleggingen om deel te kunnen nemen aan de survey.
Lees hier de volledige rapportage van het onderzoek
De vragen betroffen de houding van beleggers ten opzichte van beleggen in het algemeen, risico’s, huidige beleggingsvormen die aangehouden worden en de bekendheid met inkomstenbeleggen.
Bijdrage aan rendement
Met de lage rentetarieven vandaag de dag zijn de opbrengsten die we genereren met spaarrekeningen en obligaties niet toereikend meer, zo stelt J.P. Morgan Asset Management. Duidelijk werd dat 67% van de Europese beleggers op is zoek naar inkomsten op hun beleggingen. Maar tegelijkertijd kan 52% van de respondenten niet precies aangeven wat inkomstenbeleggen inhoudt.
Uit het onderzoek vloeit tevens voort dat ondanks de record lage rentetarieven beleggers nog steeds aantrekkelijke inkomsten kunnen genereren door meer te beleggen in beter renderende beleggingsvormen, zoals bedrijfsobligaties, schuldpapier van opkomende markten en dividend uitkerende aandelen.
Voor op de lange termijn gerichte beleggers die ook gedurende periodes van marktvolatiliteit belegd blijven, kunnen regelmatige inkomsten een belangrijke bijdrage leveren aan het rendement.
Kennis is de sleutel
Terwijl de koersen sterk kunnen variëren, kan een consistente en regelmatige dividenduitkering, die in lijn met de inflatie stijgt voor algemene stabiliteit in een beleggingsportefeuille zorgen. Inkomstendistributie kan ook een belangrijke bijdrage leveren aan het totale rendement.
Neem bijvoorbeeld de aandelenmarkt. Sinds 1926 kwam 41% van het totale rendement op de Amerikaanse markt voort uit dividend en de rest uit koersstijgingen. Regelmatige inkomstendistributies kunnen hierdoor een goede versterking zijn voor langetermijnwinsten.
Uit onderzoek blijkt dat er een gebrek aan kennis is over inkomstenbeleggen, zelfs onder beleggers die al inkomstenbeleggingen aanhouden. Nu het rendement op spaargeld en obligaties zo laag is, kan kennis over inkomstenbeleggen beleggers juist behoeden voor de reële gevaren hun beleggingsdoelstellingen niet te bereiken, althans dat meent J.P. Morgan Asset Management.
Wat er over Nederlandse beleggers kan worden geconcludeerd:
1. De gemiddelde Nederlandse belegger is ouder (54 jaar) dan beleggers in landen als bijvoorbeeld Duitsland, Italië en Spanje.
2. Spaargeld is nog steeds het meest populair onder beleggers, gevolgd door individuele aandelen, beleggingsfondsen en pensioen. Beleggingsfondsen zijn het bekendst in Duitsland, Italië, Nederland, Spanje en Zweden en minder in Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk.
3. De bekendheid van de gemiddelde Nederlandse belegger met beleggingsfondsen ligt op 76% in vergelijking met het gewogen Europese gemiddelde van 60%. Zes op de tien Europese beleggers is actief met beleggen. Nederland steekt af bij landen als Duitsland, Italië en Spanje met een percentage van 46% dat zich actief bezig houdt met beleggen. Daartegenover staat wel dat Nederlanders vaker bereid zijn om een gemiddeld risico te nemen (46%) en zich comfortabeler voelen bij een volatiele markt (14%) dan de gemiddelde Europese belegger (respectievelijk 32% en 8%).
4. 38% van de Nederlandse beleggers wist niet juist te antwoorden op de vraag wat inkomstenbeleggen inhoudt. Dit ligt significant beneden het Europese gemiddelde van 48%.
5. 59% van de Nederlandse beleggers is op zoek naar groei alleen. Dat is meer dan het Europese gemiddelde van 33%. Er zijn dus kansen voor meer diversificatie in de beleggingsportefeuilles van Nederlanders.
6. Het merendeel van de Nederlandse inkomstenbeleggers wordt gemotiveerd door de wens de huidige levensstijl te behouden of om extra inkomsten te genereren. Daarnaast spelen sparen voor de toekomst en pensionering een belangrijke rol. Deze motivaties wegen in Nederland zwaarder dan in de meeste andere Europese landen.
7. Toekomstige favoriete regio’s voor inkomstenbeleggen in beleggingsfondsen: over het algemeen overwegen de Europese landen dezelfde markten, met een voorkeur voor de thuismarkt en de Europese markt. Beleggers in Nederland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk lijken vaker markten buiten het thuisland en Europa te overwegen.
8. Hoewel Nederlandse beleggers die geen inkomstenbeleggingen aanhouden het meest bekend zijn met inkomstenbeleggen middels beleggingsfondsen, zijn ze het minst geïnteresseerd in deze beleggingsvorm, vergeleken met de rest van Europa.
9. De meeste beleggers raadplegen een adviseur, waarbij Italië het meeste vertrouwen toont in beleggingsadvies. Belgische en Franse beleggers maken significant meer gebruik van adviseurs bij banken, terwijl Nederlandse en Zweedse beleggers het minst geneigd zijn om een adviseur in de arm te nemen voor advies. De verandering in de vergoedingsstructuur zou kunnen verklaren waarom 35% van de Nederlandse beleggers nooit een adviseur raadpleegt als ze overwegen te beleggen.