Zeilen in zwaar weer

0

In de afgelopen maanden hebben zorgen over China bijgedragen aan de verdere kapitaaluitstroom uit opkomende markten, inclusief Azië. Dit heeft tot grote mondiale marktbewegingen geleid, ook op de aandelen-, grondstoffen- en valutamarkten.  De scherpe beurscorrecties in juni/juli en de daaropvolgende onorthodoxe maatregelen om de markten te stabiliseren, voedden de twijfel of de Chinese regering wel in staat is om de ontwikkelingen in de gewenste richting te sturen.

Zeilen in zwaar weerDe onrust op mondiale financiële markten verhevigde sinds 11 augustus, toen de Chinese centrale bank (PBoC) de USD/CNY-referentiekoers met circa 4,5% aanpaste. Sindsdien is de yuan ongeveer 3% in waarde gedaald. Door dit alles werden de zorgen over de Chinese economie versterkt. Ook werd China ervan beschuldigd een valutaoorlog te starten. Begin vorige week verhevigde de wereldwijde marktturbulentie, maar door verbale interventies van Westerse centrale banken en Chinese steunmaatregelen herstelde het sentiment later in de week.

Volgens ons is de aanpassing van de koppeling van de yuan aan de dollar een logische stap. De autoriteiten willen hiermee aantonen bereid te zijn meer marktelementen mee te nemen in het wisselkoersregime. Daarmee hopen zij de kans te vergroten dat het Internationaal Monetair Fonds (IMF) de yuan zal toevoegen aan de Special Drawing Rights (SDR-)mand. Overigens is de SDR-beslissing inmiddels uitgesteld tot 2016. Verder tastte de koppeling van de yuan aan de sterke dollar de internationale concurrentiepositie van China aan. De (vooralsnog) beperkte depreciatie zorgt voor enig herstel van de concurrentiekracht en drijft ook de Chinese inflatie iets op.

Geen valutaoorlog

Hoewel wij verwachten dat de yuan in 2015 en 2016 nog wat verder zal verzwakken, denken wij niet dat dit zal uitmonden in een heuse valutaoorlog. Ten eerste zijn de tot nu toe genomen stappen vrij bescheiden. Ten tweede verwachten wij dat de yuan een sterk gestuurde munt blijft, waarbij de autoriteiten een te forse depreciatie willen vermijden. Andere landen lijken bovendien te beseffen dat de Chinese economie uitdagingen kent en hebben vooralsnog gematigd gereageerd.

Toch heeft de yuandevaluatie andere Aziatische valuta’s beïnvloed. De valuta’s van landen die veel exporteren naar China en landen die met China concurreren op derde markten kwamen onder druk, bijvoorbeeld de Koreaanse won, de Singaporese dollar en de Taiwanese dollar. Ook de Indiase roepie kwam onder druk. De Indonesische roepia, de Maleisische ringgit en de Thaise baht waren al flink verzwakt ten opzichte van de dollar (mede vanwege de daling van grondstoffenprijzen) en gingen na de yuandevaluatie verder onderuit. Vietnam besloot om de dong voor de derde keer dit jaar te devalueren. Wij hebben onze voorspellingen voor Aziatische valuta’s verlaagd.

Lichte vertraging

De lichte vertraging van de regionale groei, die eind 2014 inzette, hield aan in het tweede kwartaal van 2015. Volgens onze ramingen is de regionale groei afgezwakt tot 6,2%, iets beneden het tempo in de voorgaande kwartalen. Naast de gematigde binnenlandse vraag in diverse landen speelt hier zeker ook de zwakke vraag vanuit de belangrijkste handelspartners een rol. Dat geldt zowel voor de invoervraag vanuit de welvarende landen, ondanks tekenen van herstel in deze landen, en vanuit China. Na een scherpe daling begin 2015 zijn de Aziatische exportvolumes de afgelopen maanden iets hersteld, maar het totaalplaatje blijft mager. Voor sommige landen heeft ook de verminderde concurrentiekracht als gevolg van de waardestijging van hun valuta een rol gespeeld.

In vergelijking met het eerste kwartaal is de groei op jaarbasis in het tweede kwartaal (redelijk) stabiel gebleven in China, Indonesië en Thailand. De groei is echter duidelijk afgezwakt in de sterk op export georiënteerde economieën Taiwan, Singapore en Zuid-Korea, alsmede in grondstoffenproducent Maleisië. Alleen in Hongkong versnelde de groei in het tweede kwartaal (tot 2,8% jaar-op-jaar) door een sterke binnenlandse vraag. De inkoopmanagerindices (PMI’s) voor de verwerkende industrie schetsen evenmin een florissant beeld. Onze regionale bbp-gewogen index daalde in juli tot 49, het laagste niveau in twee jaar. De PMI is nu het laagst in China (Caixin), Indonesië en Zuid-Korea. Alleen voor India en Vietnam ligt de PMI voor de verwerkende industrie nog boven de 50.

Groeiramingen verlaagd

Op grond van de recente ontwikkelingen hebben wij de groeiramingen verlaagd voor Singapore, Zuid-Korea, Taiwan en Thailand. Wij verwachten nu dat de groei, afgezet tegen 2014, zal afzwakken in de meeste landen, India en Thailand uitgezonderd. Hiermee vertraagt dit jaar de regionale groei naar 6,2% (2014: 6,4%), om volgend jaar weer wat aan te trekken.

Aan deze voorspellingen liggen enkele cruciale aannames ten grondslag. Ten eerste verwachten we dat China’s afkoeling geleidelijk blijft verlopen. We verwachten dat de autoriteiten de groei blijven stimuleren, opdat deze in de buurt van het doel van 7% blijft. Wij denken dat de beleidsrente nog eens met 25 basispunten wordt verlaagd en de bancaire reserve-eisen met zo’n 200 basispunten (in 2015/16). Ook denken we dat de autoriteiten liquiditeit blijven verschaffen aan banken en infrastructurele uitgaven zullen opvoeren. Ten tweede denken wij dat Azië zal profiteren van het verwachte groeiherstel in de welvarende landen, zij het met enige vertraging. Ten slotte profiteert Azië als netto olie-importeur van lagere olieprijzen.

Harde landing

Het belangrijkste risico bij onze vooruitzichten voor Azië vormt een harde landing van China. Een ander belangrijk risico betreft het aanhouden van een negatief marktsentiment vis-à-vis de opkomende markten, inclusief Azië, mogelijk verder aangewakkerd in de aanloop naar de eerste renteverhoging door de Federal Reserve. Kapitaaluitstroom leidt tot een verkrapping van financiële condities en tot verdere wissel-koerscorrecties. Vooral de ‘meest risicovolle’ landen (Indonesië, Maleisië, Thailand) zijn in dit opzicht kwetsbaar.

Een ander risico vloeit voort uit meer valutazwakte ten opzichte van de dollar. Hoewel dit kan bijdragen aan herstel van de concurrentiekracht, maakt het betalingsverplichtingen luidend in dollars duurder. Toch denken we dat deze risico’s voor de meeste Aziatische landen zijn te overzien. Het niveau van de buitenlandse schuld en de externe tekorten zijn vrij goed beheersbaar, terwijl het aandeel van in vreemde valuta’s luidende leningen relatief gering is en de valutareserves veelal solide. Indonesië behoort tot de uitzonderingen, met een relatief hoog lopenderekeningtekort en een relatief hoog aandeel van in dollar luidende schulden.

Andere risico’s vloeien voort uit tegenvallende economische groei in de welvarende landen, hoge particuliere schuldniveaus in verschillende landen (China, Hongkong, Maleisië, Singapore, Zuid-Korea en Thailand) en een opleving van (geo)politieke spanningen, zoals de recente ontwikkelingen in Thailand en op het Koreaans schiereiland illustreren.

Deel dit artikel

Over de auteur

Arjen van Dijkhuizen

Arjen van Dijkhuizen is senior econoom bij ABN Amro.


Kennispartners

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies om u de beste surfervaring te geven. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op 'Accepteren' hieronder, dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten