Veel grondstoffenproducerende landen hebben de afgelopen jaren te maken gehad met een significante ruilvoetverslechtering. Er zijn grote verschillen in effect van dalende grondstoffenprijzen op de inflatie van deze markten. Waar komt dat verschil vandaan en wat is de verwachting voor 2016?
Torgeir Høien, fondsbeheerder bij het Skagen Tellus Fund, ziet dat anno 2016 meer producten moeten uitgevoerd worden om een bepaalde hoeveelheid goederen te kunnen invoeren. In een aantal landen, zoals Rusland en Brazilië, steeg vervolgens de inflatie aanzienlijk, terwijl in andere landen, zoals Noorwegen en Chili, de prijzen slechts gematigd opliepen.
Het effect van de daling van de grondstoffenprijzen is afhankelijk van aan welke kant van de grondstoffenmarkt het land zich bevindt, constateert Høien. India en Japan hebben een ruilvoetverbetering ervaren, andere landen zoals Rusland en Noorwegen een verslechtering.
Geloofwaardig inflatiedoel
“In theorie stijgt inflatie als de ruilvoet aanzienlijk verslechtert omdat de wisselkoers verzwakt. Maar de uitkomsten blijken per land sterk te verschillen. Sinds de olieprijsdaling in juni 2014 in gang is gezet, zijn consumentenprijzen in Rusland met 19% gestegen. Voor Brazilië geldt nagenoeg hetzelfde. In Noorwegen daarentegen zijn prijzen met slechts 4% gestegen, in Canada zelfs nog minder.”
Het Noorse inflatiecijfer verschilt nogal met het cijfer medio jaren tachtig toen de prijzen met 10% stegen na eenzelfde daling van de olieprijs. Waarom was de uitkomst toen zo anders? “Toentertijd had Noorwegen geen inflatiedoelstelling, waardoor de inflatieverwachtingen geen houvast hadden”, redeneert Høien.
“Taak van de Noorse centrale bank was om de stabiliteit van de Noorse kroon te waarborgen. Toen de Noorse kroon devalueerde met 12% in 1986 schoot niet lang daarna de inflatie omhoog van 5 naar 10%. Sinds juni 2014 is de Noorse Kroon 24% in waarde gedaald, maar de inflatie bleef binnen de perken, omdat er een geloofwaardige inflatiedoelstelling is en dito beleid gevoerd wordt.
Gezonde overheidsfinanciën
Maar het hanteren van een inflatiedoelstelling is niet de enige oorzaak waarom de inflatie zo verschilt tussen exporterende landen van grondstoffen. De andere verklaring zoekt Høien in de degelijkheid van de overheidsfinanciën. Het vooruitzicht van verslechtering van de overheidsfinanciën leidt doorgaans tot een hogere inflatie. Van een slechte financiële huishouding in Noorwegen is geen sprake zeker niet in vergelijking met de jaren tachtig.
Rusland en Brazilië beschikken niet over een geloofwaardige inflatiedoelstelling, noch over gezonde overheidsfinanciën, zo stelt de fondsbeheerder. Dit heeft tot gevolg dat toen de ruilvoet verslechterde de inflatie omhoog schoot. Høien ziet twee mogelijke redenen, waardoor de inflatie in Noorwegen alsnog omhoog kan schieten. Als de prijs van geïmporteerde goederen zo sterk stijgt (2015: plus 4,3%), dat mensen gaan twijfelen aan de geloofwaardigheid van de inflatiedoelstelling, dan kunnen de prijzen omhoog schieten.
De andere reden kan een verdere daling van de olieprijs zijn. Als dat gebeurt, dan moet de overheid de schatkist aanvullen vanuit het rijk gevulde staatsfonds, om de overheidsfinanciën gezond te houden, maar dat kan niet al te lang op die manier volgehouden worden.