De 500 grootste vermogensbeheerders ter wereld beheren nu in totaal een recordbedrag van 78,1 biljoen dollar. Het vermogen groeide in 2014 met ruim 2%. Het jaar daarvoor stond dit bedrag op 76,4 biljoen dollar. BlackRock staat met bijna 4,8 biljoen dollar bovenaan.
Uit het Pensions & Investments/Towers Watson World 500-onderzoek blijkt dat het vermogen onder beheer bij de top 500 vermogensbeheerders sinds 2004 wereldwijd met bijna 30 biljoen dollar is toegenomen, ondanks het feit dat er sprake is van een afzwakkende procentuele groei op jaarbasis over de afgelopen tien jaar. Na BlackRock volgen Vanguard met 3,1 biljoen dollar, State Street met 2,4 biljoen dollar en Allianz (het moederbedrijf van Pimco) met 2,2 biljoen dollar.
“Voor het eerst hebben we gezien dat met name de zeer grote en de kleinere vermogensbeheerders groeien ten laste van de middelgrote beheerders”, zo luidt een toelichting van Dick Veldman, Senior Investment Consultant bij Towers Watson Nederland. “Bij de grotere beheerders zijn het met name de passieve beheerders die hebben kunnen profiteren, terwijl de kleinere, veelal actieve, beheerders hebben kunnen profiteren van een toenemende interesse voor actief beheer.”
Recordgroei passieve beheerders
In het rapport komt ook naar voren dat er in 2014 elf beheerders uit de Verenigde Staten in de top twintig staan, die bijna twee derde van het vermogen onder beheer voor hun rekening nemen. De overige beheerders in de top twintig komen zijn Europees.
Volgens het onderzoek vormen traditionele beleggingen in 2014 bijna 80% van de gerapporteerde assets (45% aandelen en 34% vastrentende waarden), een toename van ongeveer 12% ten opzichte van het voorgaande jaar. Sinds 2004 is het vermogen onder beheer bij toonaangevende passieve beheerders eveneens jaarlijks met bijna 13% gegroeid, vergeleken met ongeveer 5% op jaarbasis voor de 500 grootste beheerders in totaal.
In 2014 bereikten de toonaangevende passieve beheerders met een groei van 12% het recordbedrag van ruim 15 biljoen dollar, een stijging van ruim 4,6 biljoen dollar ten opzichte van tien jaar geleden. “Het is geen verrassing dat passieve beheerders in zo’n hoog tempo nieuwe beleggingen naar zich hebben weten toe te trekken, gezien de competitieve marktomstandigheden in een laagrentende marktomgeving en de significante innovatie op het gebied van passief vermogensbeheer”, aldus Veldman.
Het is volgens hem evenwel belangrijk, dat beleggers zichzelf blijven afvragen of en in welke mate actief beheer noodzakelijk is c.q. een bijdrage kan leveren aan het realiseren van beleggingsdoelstellingen.
Innovatie en flexibiliteit
Het onderzoek, dat is uitgevoerd in samenwerking met Pensions & Investments (een toonaangevend Amerikaans tijdschrift voor beleggers), laat zien dat het aantal zelfstandige vermogensbeheerders in de top twintig het afgelopen decennium meer dan verdubbeld is en nu zelfs een meerderheid vormt ten opzichte van aan banken of verzekeringsmaatschappijen gelieerde vermogensbeheerders.
Volgens Veldman is er sprake van de langste periode van (vrijwel) ononderbroken vermogensgroei sinds het onderzoek is gestart, ook al is de groei in de laatste jaren sterk vertraagd. “De groeiverwachtingen zijn gematigd. Enerzijds vanwege marktomstandigheden. Anderzijds kent de industrie zelf een aantal uitdagingen.”
De vermogensbeheerindustrie moet namelijk waarde creëren en haar verantwoordelijkheid nemen in het maatschappelijke debat (denk aan aspecten als maatschappelijk verantwoord beleggen en een passend beloningsbeleid). “Deze uitdagende omgeving biedt juist innovatieve en flexibele vermogensbeheerders de mogelijkheid om zich te onderscheiden. De flexibiliteit en bereidwilligheid van partijen om zich hiermee bezig te houden is dan ook hoger dan ooit te voren. Deze ontwikkeling is niet alleen welkom, maar ook van essentieel belang wil de sector niet met het mes op de keel tot verandering worden gedwongen.”
Klik hier voor de uitkomsten van het gehele onderzoek. Bekijk in relatie tot dit onderzoek ook de Global Pensions Asset Study 2015 en de Global Alternatives Survey 2015.