Veel professionele beleggers willen factorbeleggen implementeren, maar factorstrategieën kennen ook valkuilen. Hoe kunnen deze worden omzeild? Een vernieuwde en meer geavanceerde aanpak ten opzichte van generieke ‘smart beta’-benaderingen biedt uitkomst.
Factorbeleggen, het strategisch en ‘top-down’ toewijzen van vermogen naar factoren als ‘value’, momentum en lage volatiliteit, staat hoog op de agenda van professionele beleggers. Empirische onderzoeken tonen namelijk aan dat deze benadering tot hogere Sharpe-ratio’s (extra rendement gecorrigeerd vóór risico) leidt dan het volgen van een traditionele marktgewogen index.
Waardoor is de belangstelling voor factorbeleggen zo toegenomen? Allereerst door de grote financiële crisis van 2007-2009. Diversificatie was lastiger dan gedacht. Aandelen, hedgefondsen en ‘private equity’ bleken juist in deze periode sterk gecorreleerd te zijn. Nadenken over uitgangspunten als diversificatie kwam hoog op de agenda van professionele beleggers. Met meer inzicht in de achterliggende factoren die rendement en risico beïnvloeden, wilden zij een robuustere portefeuille bouwen, die beter bestand zou zijn tegen schokken.
Andere aanpak
De vraag is hoe beleggers hun vermogen het beste kunnen alloceren naar factorpremies. Generieke ‘smart beta’-indices zoals ‘minimum volatility’-indices wijken af van de marktgewogen index. De overweging van aandelen die goed scoren op een bepaalde factor, zorgt voor de sterke performance. Hoewel ‘smart beta’-strategieën bewezen hebben dat ze wel degelijk factorpremies kunnen benutten, kennen ze een aantal valkuilen bij de implementatie.
Zo kan het voorkomen dat je bij een generieke smart beta-benadering risico’s neemt waar geen extra rendement tegenover staat. Andere voorbeelden zijn hoge transactiekosten als gevolg van een hoge omloopsnelheid en het onbewust hebben van een negatieve exposure van andere factorpremies dan degene waarop wordt gemikt.
Sinds 2005 houdt Robeco zich bezig met het analyseren, evalueren en ontwikkelen van betere factorstrategieën. Efficiëntere strategieën voor het oogsten van factorpremies vermijden de valkuilen van smart beta-indices en leiden tot een verdere verbetering van de Sharpe-ratio’s. Deze verbetering behaalt Robeco door drie valkuilen van generieke factorstrategieën te vermijden.
De eerste valkuil is het nemen van onbeloonde risico’s. Voor het effectief oogsten van factorpremies is het belangrijk om te onderzoeken welke risico’s wel en niet worden beloond. Vaak worden extra rendementen door factorpremies toegeschreven aan het nemen van een bijbehorend hoger risico.
Een voorbeeld hiervan is de valuepremie, die beleggers kunnen behalen door te beleggen in value-aandelen. Deze premie wordt vaak in verband gebracht met een extra hoog faillissementsrisico. Onderzoek van Robeco toont aan dat het niet nodig is om meer faillissementsrisico te nemen om de valuepremie te kunnen oogsten. Sterker nog, met minder risico is zelfs een hogere factorpremie haalbaar.
Omloopsnelheid verlagen
Daarnaast kunnen beleggers in de val lopen door een te hoge omloopsnelheid van titels in de portefeuille. Een factorstrategie vereist regelmatige aan- en verkopen die gepaard gaan met transactiekosten die het nettorendement drukken. In veel academisch onderzoek naar factorpremies wordt geen rekening gehouden met deze transactiekosten, hoewel deze een belangrijk aspect zijn voor een efficiënte implementatie van factorbeleggen.
Transactiekosten kunnen immers de geoogste factorpremies tenietdoen. Een meer geavanceerde strategie vermijdt deze valkuil, dankzij slimme regels voor de selectie van aandelen en de constructie van de portefeuille.
De derde valkuil is de kans op een onbewuste negatieve blootstelling aan andere bewezen factoren. Ook in dit geval kan het positieve effect van het oogsten van de ene factorpremie teniet worden gedaan door de negatieve effecten van andere factorpremies. Een meer geavanceerde strategie neemt één factor als uitgangspunt en houdt tegelijkertijd rekening met de effecten van andere factorpremies.
Neem bijvoorbeeld een bedrijf dat aantrekkelijk gewaardeerd is na een forse koersval. Het aandeel heeft een positieve blootstelling aan de valuepremie, maar tegelijkertijd een negatieve blootstelling aan de momentumpremie. Beleggers moeten daarom letten op de blootstelling van de portefeuille aan meerdere factoren.
Optimale factorenmix
Robeco heeft verschillende benaderingen onderzocht voor het samenstellen van factorpremieportefeuilles: een gelijkgewogen (1/N) portefeuille, een portefeuille met een maximaal rendement, een portefeuille met een minimale volatiliteit en een risicogewogen portefeuille. Al deze portefeuilles laten een verbetering zien in de Sharpe-ratio van 0,5 voor de markt tot grofweg 0,9 à 1,1 voor de verschillende factorpremieportefeuilles.
Er bestaan echter aanzienlijke verschillen tussen de rendementen, volatiliteit en tracking errors. De optimale portefeuille hangt af van de specifieke voorkeuren van beleggers. Bijvoorbeeld bij pensioenfondsen de stabiliteit van de dekkingsgraad of bij andere beleggers het maximaliseren van het verwachte rendement.
Het is bewezen dat factorbeleggen het risico-rendementprofiel van beleggingsportefeuilles kan verbeteren. De belangrijkste factoren die hieraan ten grondslag liggen, zijn ‘Value’, ‘Momentum’ en ‘Lage volatiliteit’. Hoewel je hier als belegger met generieke smart beta-strategieën op in kunt spelen, zorgt een meer geavanceerde aanpak voor nog betere resultaten. Geavanceerde factorbeleggingsstrategieën vermijden de belangrijkste muizenvallen van generieke strategieën. Bovendien streven ze naar een verdere verbetering van de Sharpe-ratio.
Joop Huij is hoofd Factorbeleggen bij Robeco