De impact van deflatiebestrijding

0

Beleidsmakers in diverse delen van de wereld zetten momenteel allerlei maatregelen in om deflatie het hoofd te bieden. Wat zijn deze maatregelen en wat kan er gebeuren op de wereldwijde aandelenmarkten als er succes wordt geboekt?

Beleggers die zich vroeger zorgen maakten over het effect van de inflatie op hun vermogen, vinden het maar wat vreemd dat ook dalende prijzen een negatief effect kunnen hebben. De reden daarvoor is dat een aanhoudende deflatie een even grote bedreiging vormt voor de economie van een land als een galopperende inflatie.

Als de prijzen te lang en te sterk dalen, kunnen consumenten hun aankopen uitstellen in de hoop dat ze later minder geld op tafel moeten leggen, en bedrijven zullen minder geneigd zijn producten te maken die dag na dag minder waard zijn. Een dergelijk scenario kan natuurlijk verlammend werken op een economie.

Het is de taak van de centrale bankiers om zowel een destructieve deflatie als een galopperende inflatie te beteugelen, via een beleid dat de prijsstabiliteit op lange termijn en duurzame groei bevordert.

De afgelopen tijd hebben de centrale banken over de hele wereld niet al te veel succes geboekt op dat vlak, maar ik verwacht wel een zekere verbetering, nu de Europese Centrale Bank (ECB) zich opmaakt om het voorbeeld van de Verenigde Staten en Japan te volgen met de invoering van een grootschalig programma voor kwantitatieve versoepeling (quantitative easing, QE).

Inflatie van de grond?
Het QE-programma van de ECB omvat de aankoop van obligaties van instellingen van de eurozone voor minstens 1 biljoen euro, tot september 2016 of zelfs nog later. De obligatie-aankopen van de ECB zijn bedoeld om geld vrij te maken dat dan hopelijk wordt uitgeleend aan consumenten en bedrijven, die het kunnen uitgeven en zo de groei aanzwengelen. QE-programma’s zijn in het algemeen erop gericht de vraag en de inflatie te versterken door de geldvoorraad uit te breiden, en zo de deflatie te bestrijden.

Beleggers die deflatie en een vertragende economische groei vrezen, haasten zich naar de staatsobligaties, wat vooral het afgelopen jaar de obligatiekoersen heeft verhoogd en de rente verlaagd. Als de verschillende QE-programma’s erin slagen de inflatie weer van de grond te krijgen, zou de rente van de langlopende staatsobligaties moeten stijgen.

Parallel daaraan zouden de grondstoffenprijzen zich moeten stabiliseren en zou de aardolie wat moeten opveren. Ik verwacht dan ook dat de Amerikaanse dollar, die de laatste tijd flink in waarde is gestegen tegenover valuta’s zoals de euro en de yen, enigszins zal verzwakken. Nu de economieën groeien en de paniek wegebt, zullen de beleggers weer meer vertrouwen krijgen in andere marktsectoren.

Impact op aandelenkoersen
Nu de wereldwijde groei en de rente zich opmaken om weer te gaan stijgen, zouden aandelen in sectoren die obligatiekenmerken vertonen (zoals nutsbedrijven en onroerende goederen, die het in de Verenigde Staten bijzonder goed hebben gedaan in de huidige context van deflatie en lage groei) wel eens in de koopjeshoek kunnen belanden en achterblijven.

Veel opbrengstbeluste maar risicoaverse beleggers zagen zich door de ultralage rentevoeten bijna verplicht om uit te wijken naar dit soort obligatievervangers, die immers zoals obligaties ook een inkomstenpotentieel bieden en door veel marktspelers worden beschouwd als minder risicovol dan de bredere aandelenmarkt. Als de groei echter aantrekt, denk ik dat deze aandelen minder aantrekkelijk zullen worden voor de beleggers.

Aan het andere uiterste van het risicospectrum van nutsbedrijven en vastgoed vinden we de sterk groeigerichte aandelen, die ook uit de gunst kunnen vallen als de vrees voor een wereldwijde vertraging afneemt. Wanneer de wereldgroei vertraagt – of daarover bezorgdheid heerst – stijgen de koersen van heel wat ‘echte’ groeibedrijven, zoals in 2014 het geval was.

Dat is ook niet zo vreemd: echte groei is dan schaars en wordt dus duurder in de segmenten waar zij nog te vinden is. Als de omstandigheden echter omslaan en de indruk ontstaat dat de groei meer algemeen wordt, hoeven de beleggers geen premie meer te betalen voor echte groeibedrijven, omdat ook bedrijven buiten het segment van die echte groeibedrijven dan kunnen meegroeien.

Donald Taylor is president en chief investment officer bij Franklin Equity Group, US Value.

Deel dit artikel

Over de auteur

Redactie The Asset

De redactie is verantwoordelijk voor de dagelijkse nieuwsupdates op de website en nieuwsbrief van The Asset. Het team brengt met name nieuws en visies die interessant zijn voor beleggingsprofessionals.


Kennispartners

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies om u de beste surfervaring te geven. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op 'Accepteren' hieronder, dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten