Onlangs hebben economen geopperd zogeheten helikoptergeld in te zetten als een mogelijk nieuw middel om de inflatie omhoog te krijgen. Emiel van den Heiligenberg, Head of Asset Allocation bij Legal & General Investment Management (LGIM) noemt het een steeds reëlere optie. Torgeir Høien, fondsbeheerder bij Skagen Tellus, spreekt van een camouflagetruc.
Zelfs na jaren van bijna nul rente en een aantal kwantitatieve verruimingsrondes, hebben centrale banken nog altijd moeite om de inflatie op te stuwen. Helikoptergeld moet uitkomst brengen. Høien noemt het een onconventionele manier van financiering van het overheidstekort. “Traditioneel worden tekorten door overheden gefinancierd door obligaties op de kapitaalmarkt uit te schrijven. Met helikoptergeld leent de overheid niet van de private sector, maar van de centrale bank”, legt hij uit.
Vaak wordt gedacht dat helikoptergeld hetzelfde is als ‘geld bijdrukken’. “Dit is misleidend”, stelt de fondsmanager. “Wat er gebeurt, is dat de centrale bank de balans verhoogt. Aan de activazijde voegt de centrale bank een lening aan de overheid toe. Aan de passivazijde wordt een overeenkomstig bedrag gestort op de rekening van de overheid. De overheid gebruikt dit deposito om het tekort te dekken.”
Hoe denkt de markt?
Of helikoptergeld resulteert in hogere inflatie hangt af van of de markten denken dat met een dergelijk beleid de kans afneemt dat de overheid zijn financiële huishouden op orde houdt. Een overheid kan grote tekorten hebben en veel schuld opbouwen en nog steeds het vertrouwen van de markt krijgen, zolang de markt ervan overtuigd is dat de inkomsten en uitgaven na verloop van tijd voldoende aangepast zijn om de schuld af te betalen. “Indien de markt hiervan niet overtuigd is, zal ze zich ontdoen van overheidsactiva door meer echte producten te kopen, zoals goederen en diensten”, meent Høien. “De vraag hiernaar stuwt de inflatie op tot de reële waarde van de verplichtingen van de overheid is gedaald tot een passend niveau.”
Van den Heiligenberg stelt dat het inmiddels wel duidelijk is dat het beleid van de centrale banken niet het juiste effect heeft opgeleverd. Dat maakt volgens hem kans dat de Europese Centrale Bank (ECB), de Federal Reserve, de Bank of Japan (BoJ) en de Chinese centrale bank (PBoC) hun toevlucht zoeken tot helikoptergeld. Van den Heiligersberg denkt dat de BoJ naar alle waarschijnlijkheid als eerste een vorm van helikoptergeld zal uitrollen. LGIM overweegt daarom om opties op een zwakke Yen en long-posities op Japanse inflatie te kopen.
Nauwkeurig hulpmiddel
Høien vraagt zich af of helikoptergeld een nauwkeurig hulpmiddel is om de inflatie naar de doelstelling van de centrale bank te tillen. “Er is namelijk nauwelijks verschil tussen lenen van de markt en lenen van de centrale bank”, stelt hij. Het enige verschil is dat de rente op staatsobligaties vastligt en de rente op een deposito bij de centrale bank fluctueert. Vandaar dat de keuze tussen helikoptergeld en de uitgifte van obligaties van invloed is op het renterisicoprofiel van de totale schuld van de overheid aan de particuliere sector.
“Gesteld dat de camouflagetruc werkt en de overheid is in staat het publiek te laten geloven dat de schuld bij de centrale bank geen overheidsschuld is, dan volgt hieruit nog niet dat de overheid haar inflatiedoelstelling haalt”, zegt Høien. Hij vraagt zich wel af hoeveel geld er, spreekwoordelijk, in de helikopters moet worden gepropt. De overheid zal wat dit betreft in het duister tasten en er is een groot risico aanwezig dat de veroorzaakte inflatie hoger uitvalt dan de inflatiedoelstelling. Høien en Van den Heiligenberg zijn van mening dat helikoptergeld waarschijnlijk geen effect zal hebben op de inflatie, of juist een te sterk effect.