Beleggers moeten oppassen dat zij niet onder de voet worden gelopen bij een wilde vlucht uit obligaties. Suzanne Hutchins, fondsbeheerder bij Newton, onderdeel van BNY Mellon, waarschuwt voor het reële risico als obligatiebeleggers in paniek massaal hun stukken van de hand willen doen.
De recente volatiliteit in de obligatiemarkten herinnert beleggers eraan hoe scheef de waarderingen van veel assets geworden zijn. Voor deze scheefgroei zijn de centrale banken met hun onconventionele beleid verantwoordelijk, stelt Hutchins.
“En beleggers geloven in de ‘greater fool’-theorie, dat de Europese Centrale Bank (ECB) het dure en laag renderende papier tegen een nog hogere prijs zal terugkopen.” Newton kent overigens geen blootstelling aan Europees schuldpapier.
Hutchins stelt dat veel partijen schuldpapier aanhouden, omdat dit moet vanwege verplichtingen of regulering. Anderen omdat zij een benchmark volgen. “Maar het valt te betwisten of belegd moet worden in een obligatie waarvan de prijs zo is opgeblazen en het rendement negatief is, met het vooruitzicht dat er geld bij verloren kan worden.”
Volgens haar is het vooruitzicht op de lange termijn voor de wereldeconomie er een van structureel lagere groei en deflatie. Veel marktpartijen zoeken echter koortsachtig naar de bewijzen dat de mondiale groei terugkeert richting het normale niveau, aldus Hutchins.
”Op de korte termijn wordt de markt vooral gedreven door wat de kudde vindt, ook al staat dat los van de werkelijke fundamentals. Maar niet op alle obligatiemarkten worden zeepbellen geblazen.”
Het Real Return Team van Newton, waartoe Hutchins hoort, kiest voorzichtig positie en is niet gebonden door dit groepsdenken. De insteek is om rustig af te wachten tot aantrekkelijker gewaardeerde kansen opduiken met een betere rendementsverwachting.
