Een factor is pas relevant als er voldoende empirisch bewijs voor is. Is dat niet het geval, dan kan er bij wetenschappelijk onderzoek naar multi-assetfactorpremies sprake zijn van p-hacking (of datamining).
Robeco heeft in een recent onderzoek gebruikgemaakt van nieuwe, voorheen ongebruikte historische financiële gegevens. De resultaten nemen alle zorgen over p-hacking weg.
In het kort:
- P-hacking is een serieuze bedreiging voor onderzoek naar financiële markten
- Het empirische bewijs voor factoren moet overweldigend zijn
- In een nieuw onderzoek van Robeco zijn ruim twee eeuwen aan gegevens geanalyseerd
Kans op datamining klein
Het is zeer belangrijk dat onderzoekers bij het beoordelen van bewijs voor mogelijk interessante factoren rekening houden met de mogelijkheid van p-hacking. Bij p-hacking beoordelen onderzoekers duizenden verschillende beleggingsstrategieën, maar nemen ze alleen die met de beste historische performance mee in hun rapportage. De ontdekking van nieuwe historische financiële data is belangrijk om deze zorgen over p-hacking weg te nemen. En dat is precies wat Guido Baltussen, Laurens Swinkels en Pim van Vliet van Robeco hebben gedaan in hun zoektocht naar historisch bewijs voor het bestaan van factorpremies. Ze hebben ruim twee eeuwen aan internationale marktgegevens geanalyseerd van vele historische bronnen, die betrekking hebben op verschillende beleggingscategorieën.
Gevoeligheid factorpremies gedurende 200 jaar
De drie auteurs hebben gekeken naar zes belangrijke factorpremies in aandelenindices, staatsobligaties, valuta’s en grondstoffen. De gebruikte gegevens gaan terug tot het jaar 1800. Dankzij deze lange onderzoeksperiode konden ze aantonen dat het bewijs voor bepaalde factoren simpelweg het resultaat was van p-hacking. Een dataset die zo’n lange periode beslaat, neemt de verschillende fasen van de economische cyclus en economische crises mee. Daardoor kan ook de gevoeligheid van factorpremies voor verschillende omstandigheden op de financiële markten en in de macro-economische omgevingen worden beoordeeld.
Bestendige factoren
In vier verschillende beleggingscategorieën vonden de auteurs significante, bestendige en robuuste premies voor de factoren momentum, value en carry en voor seizoensfactoren. Ze tonen aan dat er een laagrisico-effect bestaat op de aandelenmarkten, maar niet op andere markten. Dat komt overeen met de verklaring die doorgaans wordt gegeven voor dit effect. Daarnaast ontdekten ze dat deze factorpremies over het algemeen goed samengaan en dus zeer geschikt zijn om spreiding aan te brengen in een portefeuille. Een derde conclusie was dat time-series momentum en cross-sectioneel momentum in wezen vergelijkbare factoren zijn. Verder stellen ze dat multi-assetfactorstrategieën een statistisch zeer significante Sharpe-ratio van 0,5 tot 1,2 opleveren, met een positief rendement in vrijwel alle decennia sinds 1800.
De factorpremies blijven robuust onder verschillende economische omstandigheden, van bullmarkten tot bearmarkten, van recessies tot economische groei, en van crises tot periodes van bloei en welvaart. Ze hebben ook gekeken naar het neerwaartse risico van een crash als een mogelijke verklaring voor deze factorpremies, maar daar was praktisch geen bewijs voor te vinden.
Multi-assetfactorbeleggen
Al met al komen de auteurs met overtuigend empirisch bewijs dat de meeste factorpremies te vinden zijn in alle belangrijke beleggingscategorieën, economisch robuust zijn en bestendig zijn door de jaren heen. Het is zeer onwaarschijnlijk dat ze het resultaat zijn van datamining, wat de veronderstelling ondersteunt dat ze ook in de toekomst blijven bestaan.
Lees de betreffende researchpaper, ‘Global Factor Premiums’, op SSRN.