Wat er in China gebeurt, blijft niet langer beperkt tot China. De tweede economie van de wereld speelt de hoofdrol in de recente correctie op de globale aandelenmarkten. Wat ging eraan vooraf?
Het werd afgelopen tijd steeds duidelijker dat de Chinese autoriteiten er alles aan deden om de economie aan te jagen. Daar was ook alle reden voor, want niet alleen de officiële PMI en dalende huizenprijzen in grote steden wezen op stagnatie dit voorjaar.
Meer concrete indicatoren als elektriciteitsproductie, kredietgroei en spoorvracht (indicatoren die premier Li Keqiang zelf eens noemde tegen een Amerikaanse diplomaat) vertoonden al sinds najaar 2013 een dalende trend en wezen eerder op een onderliggende groei van 3 à 4%, niet op de officiële 7% die over het tweede kwartaal 2015 gerapporteerd werd.
Welvaartseffect creëren
De strategie van Chinese beleidsmakers van afgelopen voorjaar leek er vooral op gericht Chinese particuliere beleggers de beurs op te jagen en zo via stijgende koerswinsten een welvaartseffect te scheppen. Dat zou de transitie van een exportgeleide economie naar een meer consumptie gerichte economie bespoedigen. Een reeks van stimuleringsmaatregelen vanuit de People’s Bank of China (PBoC) volgde, waaronder het verlagen van de verplichte reserves voor banken.
De People’s Daily, een spreekbuis van de Chinese autoriteiten, kondigde op 4 april jongstleden officieus de start van een bullmarkt aan. Dit was niet tegen dovenmansoren gezegd. De Chinese particuliere belegger stortte zich op de beurs die begin juni 150% hoger stond dan het jaar daarvoor. So far, so good.
Intussen waren de opgelopen waarderingen totaal niet meer in lijn met de onderliggende economische werkelijkheid. Winstherzieningen van analisten bleven het afgelopen kwartaal even negatief als de afgelopen jaren. En stijgende reële lonen en een opgelopen reële wisselkoers (door de koppeling van de yuan aan de sterk gestegen dollar) zorgden ervoor dat de concurrentiepositie van het Chinese bedrijfsleven bleef steken.
Maar dit slechte nieuws werd vooral als positief voor de beurs geduid, omdat er weer nieuwe monetaire stimulans vanuit de PBOC zou worden gegeven. Het verlagen van de verplichte reserves voor banken bleek echter uiteindelijk niet meer voldoende. Er werd door de Chinese autoriteiten actief ingegrepen op de beurs. Short selling werd verboden, het verkopen van meerderheidsbelangen aan banden gelegd.
De regie kwijt
De zichtbare hand van Bejing leek overal de “onzichtbare hand” van Adam Smith te vervangen. Op 11 augustus besluit de PBoC tot een devaluatie van de yuan, naar verluidt om de markt meer ruimte te geven in de prijsvorming. Dit is het moment dat de volatiliteit van valuta van opkomende markten omhoog schiet en opkomende markten in de navolgende weken hard onderuitgaan.
Het wordt door de markt geïnterpreteerd als een bewijs dat de Chinese groeivooruitzichten verslechteren en dat Bejing de regie kwijt is. Olie, sterk afhankelijk van de Chinese vraag, komt onder verscherpte verkoopdruk en WTI duikt uiteindelijk onder de 40 dollar per vat. De onzekerheid over de koers van China, een Fed die duidelijk voorsorteerde op een renteverhoging later dit jaar en de verkoopgolf in de grondstoffenmarkt, gaven de aandelenmarkten een duw richting een bearmarkt.
Ondanks een verdere verlaging van de verplichte reserves voor Chinese banken, zal de onzekerheid over de koers van China op korte termijn blijven bestaan en dit is ook terug te zien aan de VIX futures-curve, die nu duidelijk in backwardation is. Verdere waardevermindering van de yuan helpt de concurrentiekracht van het Chinese bedrijfsleven, maar lokt ook kapitaalvlucht uit, waardoor monetair beleid minder effectief is. Dat dilemma heft zich komende weken niet op en het zal dus even duren voordat het stof rondom China is neergedwarreld.
Serieus signaal
De huidige correctie is een serieus signaal dat China er toe doet en dat het mondiale herstel nog steeds broos is. Toch lijkt er vanuit globaal macro-economisch perspectief sprake van een overreactie in de aandelenmarkt. Afgelopen maand noteerde de dienstensector in de Verenigde Staten het hoogste producentenvertrouwen van de afgelopen tien jaar, het Duitse producentenvertrouwen (Ifo) zit duidelijk in de lift en de lagere olieprijs is voor de wereldeconomie als geheel een groeistimulans.
Daarnaast bevinden centrale banken als de Europese Centale Bank (ECB) en de Bank of Japan (BoJ) zich nog in de monetaire verruimingsmodus en hebben ze met de weer oplaaiende disinflatie door de lagere grondstofprijzen weer munitie in handen voor (verbale) interventies. De Fed blijft data afhankelijk en zal de huidige marktbewegingen zwaar meewegen waarmee een renteverhoging in september van de baan lijkt.
In de laatste Fed notulen werd het besmettingsgevaar van een bankroet in Puerto Rico (nummer 60 op basis van bbp) uitvoerig geëvalueerd. Het is vrijwel uitgesloten dat het Federal Open Market Committee (FOMC) achteloos over de recente ontwikkelingen in de tweede economie van de wereld heen zal stappen.
Ook geven de lagere grondstofprijzen ook centrale banken in opkomende markten weer monetaire beleidsruimte. Deze ontwikkelingen bieden een gezond tegenwicht voor de ontwikkelingen in China. Gezien de onzekerheid rond China zullen aandelenmarkten in deze omgeving zijwaarts bewegen, maar voor de langere termijn blijven de vooruitzichten voor aandelenmarkten gunstig.