Waarschijnlijk de belangrijkste vraag op dit moment voor de financiële markten is wanneer de Fed in de Verenigde Staten de rente gaat verhogen. Daarbij is het niet voldoende om naar slechts één kengetal te kijken. Men moet met tal van factoren rekening houden, en telkens met een veelheid aan facetten.
De hamvraag die iedereen zich momenteel stelt, is wanneer zal de Amerikaanse Fed de rente verhogen?
Of liever, kan de Fed de rente eigenlijk wel verhogen, terwijl alleen al dit jaar meer dan 23 centrale banken hun beleidsrente (soms al herhaaldelijk) hebben verlaagd. Dat deden ze onder meer uit bezorgdheid over de groei en vrees voor deflatie.
Voorzitter Janet Yellen zal de situatie tijdens elke vergadering van het Federal Open Market Committee (FOMC) beoordelen op basis van de cijfers. Afhankelijk van de cijfers betekent het dat de twaalf stemgerechtigde leden van het FOMC moeten beslissen over de beleidsrente rekening houdend met de prijsstabiliteit en de werkloosheid.
Zeer grote verschillen
Het is verbazingwekkend dat er zeer grote verschillen bestaan tussen de inschattingen van de individuele FOMC-leden. Want het gaat hier om de personen die de uiteindelijk beslissingen moeten nemen. Sommigen zijn van mening dat de beleidsrente tot eind 2015 ongewijzigd moet blijven. Anderen vinden dat die dan al meer dan 1,5 % zou moeten zijn (voor 2016 is de discrepantie nog groter). Pas als we inzoomen op de details wordt iets van de ware problematiek zichtbaar.
Zo is er de inflatie. Er bestaan verschillende prijsindices die qua weging en samenstelling van de afzonderlijke componenten alleen al in de VS sterk van elkaar verschillen. Als we bijvoorbeeld alleen naar de kerninflatie kijken, verdwijnt zelfs het op dit moment deflatoire effect van de olieprijsontwikkeling uit beeld.
Daarnaast is niet alleen het aantal werklozen belangrijk, maar ook de participatiegraad, het aantal voltijdse en parttime banen, de sectorspreiding van nieuw gecreëerde banen, de ontwikkeling van de lonen, enz. Ook slagen de meest doorwrochte macro-economische modellen er niet in om de toekomst adequaat te voorspellen.
Ten slotte worden de beslissingen niet door een kwantitatief model genomen, maar door mensen, die niet alleen op basis van objectieve criteria beslissen, maar ook op basis van subjectieve. Denk aan interpretaties, ervaringen en weging van verschillende factoren.
Als we met deze vier overwegingen rekening houden, wordt het duidelijk waarom de inschattingen van de betrokken personen zo sterk uiteen kunnen lopen. Het is dus voor economen lastig om het tijdstip van de renteverhoging door de Fed te voorspellen.
Soft patch
Hoe dan ook, er is tegenwoordig een enorme focus op het ‘wanneer’. Het ‘hoe’ daarentegen wordt door veel marktpartijen ten onrechte verwaarloosd, hoewel het in het huidige klimaat een veel grotere rol speelt. Wat we wel weten, is dat de Fed de tarieven slechts langzaam zal verhogen en pas als de economie naar haar oordeel de nieuwe stap aankan. We verwachten dat de langetermijnrentes stabieler zullen zijn dan de kortetermijnrentes.
Op dit moment gaan wij ervan uit dat de Fed in september tot een eerste renteverhoging overgaat. Realistisch gezien kunnen we echter ook niet uitsluiten dat de verhoging al in juni of juist later in het jaar komt, aangezien deze afhangt van de ontwikkeling van de macro-economische cijfers.
Uit de cijfers moet eerst nog blijken of de economische groei in het eerste kwartaal daadwerkelijk vertraagd is, of dat er (zoals wij nu geneigd zijn te denken) slechts sprake is van een soft patch. Zoals al verschillende keren gezegd, is het tijdstip van de eerste renteverhoging niet zo bepalend als het pad dat de Fed daarbij volgt.