Hoe houden we de groei draaiende?

0

Vanuit economisch en marktperspectief waren er vier dominante thema’s in 2014: relatief zwakke economische activiteit (met uitzondering van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk), kelderende olieprijzen (een daling van bijna 50% ten opzichte van het hoogtepunt in juni), lagere inflatieverwachtingen (gepaard met een lagere rente op staatsobligaties) en een stijging van de Amerikaanse dollar. 

Al deze factoren, die in zekere zin met elkaar samenhangen, hebben belangrijke en verstrekkende gevolgen voor beleggers in 2015. De zwakke activiteit is geen nieuw probleem. De afgelopen drie jaar zijn de wereldwijde groeiverwachtingen voor het aankomende jaar elke keer verhoogd om vervolgens telkens in de loop van het jaar weer naar beneden te worden bijgesteld.

De wereldwijde groei schommelt dan ook al drie jaar rond de 3%, beter dan het tempo tijdens het ergste deel van de financiële crisis, maar nog ver beneden het niveau van voor de crisis, toen de activiteit gestimuleerd werd door globalisering, zeer snelle groei van grote opkomende economieën en financiële leverage.

Van belang is dat het wereldwijde economische herstel zwakker is gebleken dan tijdens de meeste andere postcrisis herstelperiodes van de laatste vijftig jaar. Hoewel de mondiale bbp-groei de laatste drie jaar grotendeels onveranderd is gebleven, heeft er een verschuiving plaatsgevonden in de bijdragen aan de groei, waarbij de algemene zwakte in veel regio’s gecompenseerd wordt door een aanmerkelijke verbetering in de VS (en het Verenigd Koninkrijk).

Aankopen staatsobligaties

De zwakke algehele groei, tezamen met de daling van de olieprijzen, heeft een drukkend effect gehad op de inflatie en heeft de verwachting dat centrale banken de rente gaan verhogen de kop ingedrukt. Zelfs in de VS, waar de economie technisch gezien al vijf jaar niet meer in recessie is, blijft de beleidsrente op nul staan, al wordt verwacht dat deze in 2015 eindelijk verhoogd zal worden. In andere regio’s, waar de groei veel zwakker is geweest, blijven de centrale banken het beleid verder versoepelen.

Japan heeft voor onbepaalde tijd een kwantitatief verruimingsprogramma gelanceerd (aankoop van staatsobligaties) en ondanks politieke obstakels heeft de Europese Centrale Bank (ECB) aangegeven misschien ook op het punt te staan over te gaan tot het aankopen van staatsobligaties om de balans te verruimen en te voorkomen dat deflatie voet aan de grond krijgt (de angst hiervoor drukte vorig jaar zwaar op de Europese beurzen).

Ondertussen hebben de aanhoudende verschillen in groeitempo en het vooruitzicht van uiteenlopende rentetarieven tussen de VS en elders geleid tot een stijging van de dollar. In de loop van 2014 steeg de waarde van de dollar met 9% ten opzichte van een handelsgewogen valutamand. Tegelijkertijd steeg de Amerikaanse munt met 13% ten opzichte van de euro en met 15% ten opzichte van de yen. Het kan goed zijn dat dit dollarherstel verder doorzet, aangezien het huidige herstel vergeleken met het verleden nog bescheiden is.

Een dergelijke trend zou gunstig zijn en de broodnodige steun bieden aan de kwakkelende economieën van de eurozone en Japan. Daarnaast zou het de koopkracht van de consument in de VS versterken. In dit opzicht geeft ook de dramatische daling van de olieprijzen reden tot hoop, de prijs van olie ligt nu bijna 50% lager dan op zijn hoogtepunt in juni 2014. Het belangrijkste aspect hierbij is dat de voornaamste aanjager niet een zwakke vraag is geweest, maar juist een toename van het aanbod (in de vorm van onder andere Amerikaans schaliegas). Dit betekent dat de daling een ondersteunende werking zou moeten hebben op de wereldwijde groei.

Daling olieprijzen

Zo zijn volgens de schattingen van onze economen de recente dalingen van de olieprijzen voor de Amerikaanse consument te vergelijken met een belastingverlaging van 100 tot 125 miljard dollar, voldoende om de Amerikaanse bbp-groei in 2015 met 0,3 à 0,4 procentpunt te verhogen.

Net nu economen en beleggers gewend zijn geraakt aan een veel tragere wereldwijde groei, zou 2015 wel eens eindelijk het jaar kunnen worden voor een verrassing in positieve zin. Als dit inderdaad zo blijkt te zijn, dan zouden aandelen hier wel eens meer van kunnen gaan profiteren dan de andere beleggingscategorieën.

Het verschil tussen rendementen te behalen met contanten of staatsobligaties enerzijds en het dividendrendement op aandelen anderzijds is in vergelijking met het verleden extreem groot, met name in Europa. Hoewel de financiële crisis het vertrouwen in de houdbaarheid van dividenden op termijn heeft geschaad, beschikken bedrijven, de grote althans, inmiddels over ruime kasmiddelen en kunnen ze in het algemeen bogen op een sterke balans.

Betere vooruitzichten voor mondiale groei, samen met een afname van de zorgen over deflatie in Europa als gevolg van kwantitatieve verruiming, zijn wellicht voldoende om het vertrouwen in dividenden, zowel bij beleggers als bij bedrijven zelf, te herstellen. In een wereld waarin rendementen schaars zijn geworden, zou de verleiding voor beleggers wel eens te groot kunnen worden.

Grote internationale ondernemingen met een sterke balans en een ruime kasstroom die hun dividend kunnen laten groeien, bieden dan kans op aantrekkelijke rendementen.

Deel dit artikel

Over de auteur

Redactie The Asset

De redactie is verantwoordelijk voor de dagelijkse nieuwsupdates op de website en nieuwsbrief van The Asset. Het team brengt met name nieuws en visies die interessant zijn voor beleggingsprofessionals.


Kennispartners

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies om u de beste surfervaring te geven. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op 'Accepteren' hieronder, dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten