Waarschijnlijk verlaagt de ECB de rente deze week alweer. Dat reflecteert een verandering in denken: de inflatieschok lijkt overwonnen te zijn, maar groeizorgen keren terug, meent Bert Colijn, econoom ING.
Terwijl de harde conclusies van Mario Draghi over de Europese economie nog nadreunen, blijven de matige groeicijfers in de eurozone elkaar opvolgen. De inkoopmanagersindex dook in september onder de 50, wat volgens de makers van de enquête op economische krimp duidt. De PMI daalt – met uitzondering van een opleving in augustus die vooral aan de Olympische Spelen toe te schrijven is – sinds juni. Vooral de maakindustrie blijft kwakkelen. Nieuwe orders blijven krimpen en bedrijven wierven minder mensen aan in september volgens de enquête. De dienstensector blijft groeien, maar op een lager tempo. Ook daar valt ook het aantal nieuwe opdrachten tegen.
Dat laat zien dat de aardige Europese groeicijfers van de eerste helft van het jaar waarschijnlijk in de tweede helft van het jaar niet worden voortgezet. Eind 2022 stokte de groei van de Europese economie door de energiecrisis. De stagnatie van economische activiteit duurde tot begin dit jaar, toen de economie begon te herstellen. Dat herstel lijkt dus nu alweer te vertragen en de groei van ongeveer 0,2% in het tweede kwartaal was al niet geweldig.
Na de energiecrisis van 2022 werd eerst opgelucht gereageerd dat de economie een recessie had weten af te wenden, maar nu het herstel niet doorzet kantelt het beeld over de Europese economie. De zorgen over de groeikracht van de economie komen in de spotlight te staan nu de wereldwijde vraag naar Europese goederen zwak blijft, overheden minder stimuleren, en de consument meer aan het sparen is. Een gedeelte van dit probleem is cyclisch, maar een ander deel lijkt ook structureler te zijn. Denk bijvoorbeeld aan de zwakke Duitse industrie.
Het positieve hieraan is dat de zwakke economie wel bijdraagt aan een snellere terugkeer van inflatie naar het streefdoel van de ECB van 2%. Sterker nog, in september zakte de inflatie tot 1,8%. Dit kwam voornamelijk door de sterk gedaalde olieprijzen, maar ook de kerninflatie – zonder de volatiele energie- en voedselprijzen – daalde verder. Deze is inmiddels op 2,7% beland. Dat is vooralsnog te hoog, maar wel op weg richting 2%. De energieprijzen schommelen sterk, onder andere door de onrust in het Midden-Oosten, waardoor de inflatie de komende tijd echt wel weer tijdelijk boven de 2% uit kan komen. Maar inflatie lijkt wel sneller dan verwacht structureel terug richting 2% te bewegen.
Dat de inflatie in september tot onder de 2% zou dalen was eigenlijk wel bekend. ECB-president Christine Lagarde refereerde er zelfs al aan bij het rentebesluit in september. Toen leek de ECB nog geen versnelling van de rentedalingen te overwegen en was de verwachting dat de volgende stap in december zou komen.
Toch lijkt de ECB lijkt snel het geweer van schouder te veranderen. Lagarde zette eind september in een speech in het Europees Parlement de deur open naar een renteverlaging in oktober. Wij verwachten dat die renteverlaging er inderdaad gaat komen, tenzij de haviken in het ECB-bestuur – de bestuurders die vaak een krapper monetair beleid voorstaan – nog met een verrassing komen. Zo lijkt de ECB steeds overtuigder dat inflatie onder controle is. Als de economie te zwak blijft presteren kan dat voor een te lage inflatie zorgen en daarom lijkt de ECB nu sneller de voet van de economische rem te willen halen. Waarschijnlijk volgende week al.