Afgelopen december, na de laatste vergadering van de Amerikaanse Federal Reserve (Fed), legde voorzitter Jerome Powell bijzonder verruimende klemtonen in zijn verklaring, waardoor die nadien gezien zou worden als de langverwachte ‘kentering’ in het monetaire beleid. Een direct gevolg van zijn woorden was ook dat ‘de financiële omstandigheden versoepelden’, zoals de geijkte uitdrukking luidt. Die trend houdt sindsdien aan, ondanks de stijgende rente en opflakkerende inflatievrees. De Visie van Enguerrand Artaz, fondsmanager bij La Financière de l’Echiquier (LFDE).
Maar wat wordt er nu precies bedoeld met die ‘financiële omstandigheden’? Meestal verwijst het begrip naar de verschillende indicatoren van het klimaat op de financiële markten. Daar zijn er heel wat van, met elk hun eigen kenmerken, maar ze werken allemaal op min of meer dezelfde manier: ze bundelen verschillende marktgegevens, meestal het niveau of de waardering van de aandelenmarkten, de risicopremies op de obligatiemarkten, de nominale rente en de wisselkoersen.
Vervolgens worden al die indicatoren gewogen, vaak op basis van hun veronderstelde invloed op de bbp-groei. Aan het concept ‘financiële marktomstandigheden’ ligt namelijk het idee ten gronde dat financiële variabelen een directe invloed hebben op de economische bedrijvigheid. Aan stijgende aandelenmarkten wordt – met name in de Verenigde Staten, waar een groot deel van het spaargeld op de markten is belegd – een positief welvaartseffect toegedicht, dat de consumptie en de investeringen aanwakkert. Dalende risicopremies op bedrijfsobligaties maken het bedrijven die zich hoofdzakelijk via de markten financieren, gemakkelijker om vers geld aan te trekken.
Zo bekeken zijn de afgelopen maanden, waarin de aandelenmarkten steil omhoog zijn gekoerst, de risicopremies op bedrijfsobligaties zijn afgenomen en de rente is gestabiliseerd, de financiële marktomstandigheden inderdaad versoepeld. We moeten dat begrip, dat heel nauw met de beurs verbonden is, echter goed onderscheiden van de financiële omstandigheden in de reële economie. Daar is van versoepeling namelijk allesbehalve sprake.
In de Verenigde Staten blijft de druk op de huishoudens groot. De hypotheekrente op dertig jaar – de referentie voor de vastgoedmarkt – bedraagt nog altijd meer dan 7% en de kredietvraag is bijzonder bedrukt. De gemiddelde rente op kredietkaarten ligt nog steeds ruim boven de 20%. Het aantal geweigerde aanvragen van een autolening stijgt onophoudelijk. De bedrijven, althans degene die zich niet via de markten financieren, staan er niet beter voor.
Uit de laatste peiling van de National Federation of Independent Business bij mkb’s blijkt dat de gemiddelde rente op kortlopende kredieten opnieuw is opgelopen tot 9,8%, de piek die een tijdje geleden al eens werd bereikt, en vandaag hoger is dan op enig ander moment sinds het begin van de jaren 2000. In de eurozone is de situatie amper rooskleuriger.
De meest recente Bank Lending Survey van de Europese Centrale Bank (ECB) wijst op een lichte verbetering in de consumptiekredieten, die gevoeliger zijn voor de hypotheekmarkt. Bij de bedrijven versnelt de achteruitgang van de kredietvraag echter en worden de kredietvoorwaarden nog steeds strenger, zij het slechts in lichte mate.
Terwijl op Wall Street dus hevig gediscussieerd wordt over de vraag of de centrale banken hun monetaire beleid voldoende verkrapt hebben en de financiële omstandigheden niet te soepel zijn, is op ‘Main Street’ iedereen het erover eens dat de financieringsomstandigheden bijzonder restrictief zijn en blijven.