“Het geluid van een locomotief roept het beeld van een heel station op.” Toen regisseur Robert Bresson zijn ‘Notes sur le cinématographe’ schreef, kon hij wellicht niet bevroeden dat die spoorwegallegorie ook in een economische context zou kunnen worden gebruikt, met de eurozone als bredere achtergrond en Duitsland als locomotief. De Visie van Enguerrand Artaz, fondsmanager bij La Financière de l’Echiquier
Een locomotief waarvan het geluid steeds klaaglijker klinkt. De Duitse economie raakt namelijk meer en meer in het slop en die malaise straalt af op de hele eurozone. Met -0,4% bbp-groei in 2023, het laagste cijfer sinds de crisis van 2008 als we de coronaperiode buiten beschouwing laten, bengelt Duitsland achteraan het peloton van de monetaire unie. De werkloosheid is weliswaar heel laag, maar neemt sinds een jaar gestaag toe, terwijl deze in de Zuid-Europese landen, met name in Italië en Spanje, nog steeds afneemt.
Motor
Het is in de eerste plaats de industrie, de belangrijkste motor van de Duitse economie, die het land afremt. Doordat de energiemix sinds de kernuitstap hoofdzakelijk bestaat uit aardgas en kolen, had de oorlog tussen Rusland en Oekraïne een enorme impact op de sector en zagen bedrijven hun energiekosten exploderen. Tegelijk verslechterden de afzetmogelijkheden in het buitenland, vooral doordat de Chinese economie begon te sputteren. Zo kenden de industriële orders in twee jaar tijd hun sterkste daling – buiten corona – sinds 2009.
Vastgoed
Ook de vastgoedsector zit in zwaar weer. De afgelopen tien jaar is er op de Duitse huizenmarkt beetje bij beetje een zeepbel gegroeid. Sinds eind 2013 zat door het structurele woningtekort, dat vanaf 2015 nog verder werd aangewakkerd door de instroom van migranten, de gemiddelde prijs van bestaande woningen in de lift. Medio 2022 piekte die stijging op meer dan 100%, tegen 20% à 25% in Frankrijk, bijvoorbeeld. Sindsdien zijn de prijzen onder invloed van de sterk gestegen rente, de daling van het reële inkomen en de vertraging van de economie met meer dan 15% gedaald. Die neerwaartse spiraal treft de bouwsector midscheeps. De bedrijvigheid in de sector vertoont een van de grootste afnames aller tijden, meer nog dan in 2008, en de eerste faillissementen van projectontwikkelaars zijn al een feit.
Speelruimte
In theorie beschikt Duitsland over meer dan voldoende speelruimte om die tegenwind te overkomen. Het begrotingstekort blijft er stevig onder controle en met een schuldgraad van slechts 60% van het bbp is het een van de beste leerlingen van alle ontwikkelde landen. Vandaag dreigt het land echter aan zijn eigen deugden ten onder te gaan: de Duitse regering houdt hardnekkig vast aan haar ordoliberale principes en raakt het niet eens over een opschorting van de zogeheten ‘schuldenrem’. Een akkoord daarover zou het mogelijk maken om in 2024 het begrotingstekort te laten oplopen tot meer dan 0,35% van het bbp. Daarmee zou de regering het besluit van het Duitse Grondwettelijke Hof kunnen opvangen, dat haar verplicht om 60 miljard euro ‘coronamiddelen’ die zij had toegewezen aan een speciaal fonds voor de energie- en klimaattransitie, elders te compenseren. Het resultaat is dat Duitsland vandaag bezuinigt, net nu zijn economie steun nodig heeft. In de wandelgangen van de Europese Centrale Bank blijft de Duitse vertegenwoordiging er bovendien voor pleiten om de rente langer hoog te houden, waarmee zij de economie ook die andere steun, vanuit het monetaire beleid, ontzegt.
Duitsland hoeft niet per se zijn hele traditie van begrotingsorthodoxie overboord te gooien, maar de uitdagingen waar het op dit ogenblik voor staat vragen wel om wat meer flexibiliteit. Daar zou bovendien de hele eurozone baat bij hebben, want als de locomotief sputtert, dreigt de hele trein stil te vallen.