Amper veilige havens voor beleggers

0

Verantwoordelijken voor asset allocatie hebben een lastige week achter de rug. Aandelen, staatsobligaties, bedrijfsobligaties en vastgoed verloren tegelijk terrein waardoor er amper veilige havens waren voor beleggers. Cash had een optie kunnen zijn, maar met een (nagenoeg) nulrente is dat een weinig aantrekkelijke keuze.

Amper veilige havens voor beleggersIk verwacht dat de volatiliteit in de financiële markten aanhoudt omdat beleggers met veel vragen blijven zitten: wat zijn de trojka-schuldeisers van plan met het onder schulden gebukte Griekenland, wanneer komt de eerste renteverhoging in deze cyclus en wat zijn de vooruitzichten voor de groei in de opkomende markten?

We blijven neutraal in aandelen. De obligatierente steeg mogelijk te sterk op de korte termijn. Daarom blijven we ook overwogen in hoogrentende obligaties. In feite wijzigden we onze asset allocatie niet.

Renteverhoging in september?

Er duiken stilaan hoopgevende signalen op in de economische verrassingsindices voor de Verenigde Staten, die de reële cijfers vergelijken met de marktverwachtingen. Denk aan de nieuwe orders voor kapitaalgoederen, de cijfers van de huizenmarkt en de autoverkoop. Het meest recente arbeidsmarktrapport kan de verrassingsindices, die onlangs uitbodemden en nu weer stijgen, nog een extra impuls geven.

Uit dat rapport bleek dat er in mei 280.000 banen bij kwamen, terwijl de markt slechts op 226.000 had gerekend. De groei van de werkgelegenheid in de vorige twee maanden werd met 32.000 verhoogd, de eerste opwaartse bijstelling sinds januari. De stijging van de werkloosheid betekent dat meer mensen op zoek zijn naar werk, wat eveneens positief is.

De National Federation of Independent Business (NFIB)-index van het sentiment in het kleinbedrijf verraste en maakte de dalingen na de post-recessiepiek in december vorig jaar grotendeels weer goed. De kredietvoorwaarden verbeterden en de kans op meer inhuur van personeel en loonstijgingen is groot.

Mogelijke zeepbellen

In feite groeit de werkgelegenheid al sterk sinds begin 2013. Dat maakt het voor de Federal Reserve steeds moeilijker om geen rekening te houden met de verbeteringen in de arbeidsmarkt zoals de stijging van verschillende maatstaven voor de lonen. In mei al verklaarde Fed-voorzitster Janet Yellen dat de centrale bank beter niet wacht om het monetair beleid te verkrappen tot de werkgelegenheid en inflatie zijn doelstellingen bereiken, omdat dit risico’s voor oververhitting van de economie met zich meebrengt.

James Bullard van de St. Louis Fed waarschuwde opnieuw voor mogelijke zeepbellen in de activaprijzen als de renteverhogingen al te lang op zich zouden laten wachten. Uit de cijfers blijkt weliswaar nog niet dat een renteverhoging nabij is, maar september lijkt het meest aannemelijke tijdstip voor de eerste verhoging in bijna tien jaar tijd.

Onze naar bbp gewogen wereldwijde inkoopmanagersindices (PMI’s) wijzen op een sterkere activiteit in de dienstensector dan in de maakindustrie. Vooral in de opkomende markten lijkt de activiteit in de verwerkende industrie zwak, maar de dienstensector vertraagt eveneens.

In de ontwikkelde economieën waren dalingen een breed fenomeen. Voor de opkomende markten beschikken we alleen over de PMI’s van de dienstensector in de BRIC-landen. Brazilië en India daalden, maar China steeg. De recente stijgende trend in Rusland is heel opmerkelijk. De stabilisering (en zelfs stijging) van de roebel, de zwakke inflatie en de lagere rente verbeterden het sentiment.

Trekt Duitsland de kar?

Net als in de VS en in bepaalde mate ook Japan, verkrapte de arbeidsmarkt in Duitsland voldoende om loonsverhogingen op gang te brengen. Dat is goed nieuws voor de eurozone. Hogere lonen kunnen immers de binnenlandse groei in de grote Duitse economie ondersteunen en de andere lidstaten een impuls geven dankzij meer import vanuit Duitsland.

Bovendien kunnen ze het evenwicht van Duitslands enorme handelsoverschot herstellen en het makkelijker maken voor andere landen, vooral die uit de periferie, om hun concurrentiekracht te verhogen. Zonder stijgende lonen in Duitsland zouden andere landen op deflatie moeten aansturen wat hun schuldproblemen alleen maar zou verergeren.

Met een reële inflatie van de consumentenprijzen ver onder de doelstelling van de Chinese centrale bank is China niet op weg naar reflatie. De inflatie van de producentenprijzen bleef ongewijzigd op -4,6%. De handelscijfers toonden een gemengd beeld. De traag herstellende export blijft onder de niveaus die we in de tweede helft van 2014 zagen.

De import blijft duidelijk zwak, wat op een getemperde binnenlandse vraag wijst. De People’s Bank of China kan daarop reageren met een nieuwe verlaging van de vereiste bankreserves, maar ze kan ook opnieuw naar andere vormen van versoepeling grijpen.

Abenomics laatste strohalm

Japan is een van de landen waar de PMI van de dienstensector in mei tot boven de 50 steeg. Bijzonder sterk is dit echter ook weer niet. De peiling van Economy Watchers was gemengd en het consumentenvertrouwen daalde wat, maar de bbp-groei in het eerste kwartaal werd verhoogd naar een sterke 1,0% kwartaal op kwartaal.

Aantrekkende investeringen zijn positief, maar de grote bijdrage van de voorraden lijkt niet houdbaar. Een gestage stijging van het bankkrediet en de dalende trend in de faillissementen zouden de groei op positief terrein moeten houden.

De kans op meer kwantitatieve versoepeling (QE) wordt volgens mij met de dag kleiner. In een verklaring voor het parlement stelde voorzitter van de Bank of Japan, Kuroda, dat de centrale bank zal versoepelen tot de inflatie zich langdurig op een niveau van 2% bevindt, maar dat ze ook niet eeuwig kan blijven versoepelen.

Daaruit blijkt dat extra QE eigenlijk een laatste strohalm is. Lid van de raad van bestuur Sato stelde dat het inflatiedoel slechts een niet-bindende doelstelling is die na verloop van tijd kan wijzigen. Dat impliceert evenmin dat er dringend meer QE moet komen om dit doel te bereiken.

Deel dit artikel

Over de auteur

Joost van Leenders

Joost van Leenders is hoofdeconoom bij het Multi Asset Solutions Team van BNP Paribas Asset Management.


Kennispartners

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies om u de beste surfervaring te geven. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op 'Accepteren' hieronder, dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten