Het toegenomen optimisme in de markt is volgens mij grotendeels te danken aan verwachtingen dat de groei in China en de Verenigde Staten versnelt. Toch zijn er daarbij wat kanttekeningen te plaatsen. In onze strategie zien we voldoende redenen om defensief te blijven.
De financiële markten waren de afgelopen week optimistisch gestemd. De economische cijfers uit China werden positief onthaald en in de VS lijkt het alleen maar beter te kunnen gaan na de zwakke bbp-groei in het eerste kwartaal.
In Doha raakten ‘s werelds grootste olieproducenten het niet eens over een bevriezing van de productie. Gevolg: de olieprijzen daalden en sleurden de markten aanvankelijk mee in hun val, maar dat was van korte duur.
Herstel in China?
Het Chinese bbp steeg jaar op jaar met 6,7% in het eerste kwartaal. Dat cijfer bevindt zich in het midden van de beoogde bandbreedte van de regering voor de groei dit jaar, maar wijst er ook op dat de groei verder vertraagt. Aan de groeivertraging op kwartaalbasis naar 4,5% geannualiseerd, het zwakste tempo sinds we dit cijfer in 2011 begonnen bij te houden, werd weinig aandacht besteed.
Er zijn inderdaad tekenen dat de groei in China de bodem voorbij is. Dat is onder meer het geval voor de inkoopmanagersindices (PMI’s). De groei van de investeringen in vaste activa trok aan. Bovendien groeide de industriële productie sneller, steeg de elektriciteitsproductie die vaak als een tijdige en minder gemanipuleerde indicator van de economische activiteit wordt gezien en nam de cementproductie fors toe dankzij een aantrekkende huizenbouw en hogere infrastructuurbestedingen. Indicatoren zoals de bbp-indicator van Bloomberg en de Li Keqiang Index gingen recent omhoog.
Er blijven nog zwakke punten. De groei van de Chinese detailhandelsverkoop is sinds 2004 niet meer zo traag geweest. De globale samengestelde werkgelegenheidscomponent van de PMI-indices stond sinds maart 2014 slechts één maand boven de 50 en daalde in maart dit jaar naar zijn laagste niveau ooit.
De huizenmarkt leefde op: de huizenverkoop nam fors toe en de bouwactiviteit pikte in op die trend. Ons naar de bevolking gewogen gemiddelde van de prijsstijgingen in de 16 grootste steden in China steeg met 17%. Dat is bijna dubbel zo snel als tijdens de oplevingen in 2010 en 2014. Een nieuwe zeepbel is dus mogelijk.
Volgens ons zijn de vooruitzichten voor China enkel op de korte termijn positief dankzij monetaire en budgettaire stimulansen. Voor het overige vertoont de economie grote onevenwichtigheden en is de vertraging structureel omdat de bevolking en productiviteit minder snel groeien. Vandaar dat we het recente optimisme over de Chinese groei toch met een korrel zout nemen.
Huizenmarkt in de VS
Twee ontwikkelingen trokken deze week onze aandacht in de VS: het consumentenvertrouwen verbetert niet langer en de uitgaven waren recent zwak. Dankzij hogere inkomens en een grotere nettowaarde zou de markt echter in het tweede kwartaal moeten opleven.
Daarnaast verzwakte een aantal indicatoren van de huizenmarkt. Het sentiment onder huizenbouwers is van februari tot april gelijk gebleven en bouwvergunningen en nieuwbouw hebben recent hun piek bereikt. De werkloosheid is laag, de inkomens stijgen fors en de hypotheekrente is laag. Daarom is de vertraging in de huizenmarkt volgens ons van tijdelijke aard.
Wij verwachten dat de economische groei in het tweede kwartaal slechts licht opleeft, maar wel voldoende voor een nieuwe stap in de normalisering van de Amerikaanse rente door de Federal Reserve in juni.
Technische recessie in Japan?
Het bbp kromp in het vierde kwartaal van vorig jaar en mogelijk opnieuw in het eerste kwartaal van dit jaar. Klopt dat laatste, dan beleeft Japan zijn vijfde technische recessie (dat wil zeggen twee kwartalen van krimp op rij) sinds het begin van het millennium. Er zijn tekenen van zwakte in de verwerkende sector, bij de huishoudens en in de handel.
Een zo laag groeipotentieel vergroot inderdaad de kans op technische recessies omdat een vertraging in het midden van de cyclus hierdoor gemakkelijker in een recessie overgaat. Een nieuwe recessie zou de geloofwaardigheid van het ‘Abenomics’-programma en de Bank of Japan (BoJ) echter onderuithalen.
Mogelijk komt er al een nieuwe ronde van versoepelingsmaatregelen tijdens de monetaire beleidsvergadering van 28 april. De beleidsmakers kunnen de rente dan nog negatiever maken of de kwantitatieve verruiming uitbreiden. Een sceptische reactie van de markten valt evenwel niet uit te sluiten omdat ze vinden dat de BoJ nu al zowat het onderste uit de kan heeft gehaald.
De handelscijfers zijn niet alleen zwak in Japan. In de zes vroeg rapporterende opkomende markten die wij volgen (Brazilië; Chili, China, Zuid-Korea; Taiwan en India) steeg de jaarlijkse exportgroei weliswaar, maar dat was vooral aan de opleving in China te danken. Zonder China bleef de exportgroei haperen op circa min 8%.
Defensief
Volgens ons is het toegenomen optimisme in de markt grotendeels te danken aan verwachtingen dat de groei in China en de VS versnelt. Ook wij denken dat de Amerikaanse economie in het tweede kwartaal opleeft, maar volgens ons verandert dat weinig aan de trendmatige groei van circa 2%. Wij zien de Amerikaanse groei als neutraal voor risicovolle beleggingsklassen.
Wat China betreft was het pessimisme de laatste tijd mogelijk overdreven. Dat is nu grotendeels rechtgezet, vooral in de VS waar de S&P 500 een recordhoogte benadert. Volgens ons blijft de groei bescheiden wat een rem op de inflatie en de winstgroei zet. Daarom hebben wij onze defensieve asset allocatie niet gewijzigd.