‘Meer nodig om markten schwung te geven’

0

Het laatste rapport van de Amerikaanse arbeidsmarkt was positief. Dat gaf Amerikaanse aandelen geen impuls. Wel wakkerde het de marktspeculatie op een vroegtijdige renteverhoging door de Federal Reserve aan. De Amerikaanse aandelenindex S&P 500 staat nu inderdaad net boven zijn recente bandbreedte van 2000-2050 punten, maar er zijn mogelijk meer positieve economische cijfers en winstcijfers nodig om de index verder te doen klimmen.

De Europese aandelenmarkten lasten een adempauze in na hun forse opleving van eind januari. Het positieve nieuws over de groei en het monetaire beleid is nu grotendeels ingeprijsd. Ook Japanse aandelen en aandelen uit de opkomende markten ontbreekt het aan momentum.

De Amerikaanse, Britse en zelfs de Japanse obligatierente stegen, maar in de eurozone bleven de tarieven laag. Onzekerheid over de toekomst van Griekenland en tot op bepaalde hoogte over Oekraïne ondersteunde veiligehavenactiva. Natuurlijk begrensde het vooruitzicht van obligatieaankopen door de Europese Centrale Bank (ECB) de obligatierente.

Op koers houden
De banengroei was sterk in januari en de cijfers van november en december werden erg aanzienlijk naar boven bijgesteld. Voor een even sterke banengroei als die van de laatste drie maanden moeten we al naar november 1997 terugkeren. De werkloosheid nam weliswaar licht toe tot 5,7%, maar daar was dan ook een goede reden voor: een nooit geziene toename van de actieve beroepsbevolking omdat meer mensen hun weg naar de banenmarkt terugvonden. Dat betekent dat de loongroei bescheiden kan blijven.

Het sentiment in het kleinbedrijf verslechterde ondanks de sterke cijfers van de arbeidsmarkt en de recente opleving van het consumentenvertrouwen. De NFIB-index steeg de vorige twee maanden echter fors. Mogelijk gaat het dus om een tijdelijke tegenvaller. Het kleinbedrijf blijft bereid om werknemers aan te trekken en meer krediet op te nemen, maar toont zich minder bereid om de lonen te verhogen.

De obligatierente steeg na de publicatie van het arbeidsmarktrapport omdat de markt nu verwacht dat de Fed zijn eerste renteverhoging naar een vroegere datum verschuift. De markt verwacht nu dat de eerste renteverhoging er al binnen minder dan zeven maanden, in september, komt. De laatste cijfers van de arbeidsmarkt sterkten ons in onze overtuiging dat dit al in juni gebeurt.

De berichten uit de eurozone blijven goed. In Duitsland vonden de industriële productie, de orders in de verwerkende industrie en de export de weg omhoog terug. De Franse en Italiaanse industriële productie was sterk, wat wellicht de bbp-groei van de hele eurozone ondersteunde. Voor het monetaire beleid maakt dit weinig verschil.

De ECB gaf ons een duidelijke routekaart voor de volgende twee jaar en er is een heel sterke groei (en inflatie) nodig om de ECB van het uitgestippelde pad te doen afwijken. De kans daartoe lijkt ons erg klein.

India versus China
Uit de bijgestelde bbp-cijfers blijkt dat de Indiase economie de laatste jaren veel sterker groeide, met een hogere jaarlijkse groei dan China in het vierde kwartaal van vorig jaar. Maar die nieuwe cijfers zijn niet in lijn met andere cijfers. De verwerkende industrie herstelde slechts geleidelijk, de industriële productie leefde pas recent op na een niveau rond nul gedurende jaren en de Indiase export was niet sterk.

Toch kan het Indiase groeitempo dat van China overstijgen. Het land heeft immers veel potentieel als de juiste hervormingen erdoor komen, terwijl de Chinese overstap naar een consumptiegestuurde economie een domper op de groei kan blijven zetten.

De vertraging in China drukte op de inflatie. De dalende voedsel- en olieprijzen kunnen de dalingen deels, maar niet volledig verklaren. Een trage groei veroorzaakt desinflatiedruk. Niet alleen in China, maar door ’s lands omvang ook daarbuiten.

In de rest van Azië waren de Japanse cijfers recent positiever. Het consumentenvertrouwen verbeterde voor de tweede maand op rij en de privébestedingen stegen de laatste tijd gestaag. In de peiling van Economy Watchers was de sterke stijging van de verwachtingscomponent bijzonder bemoedigend.

Dat maakt het de Bank van Japan (BoJ) niet gemakkelijk. Een bescheiden opleving verlaagt de nood aan meer kwantitatieve versoepeling, maar met een inflatie ver onder de doelstelling van de BoJ kunnen we verdere maatregelen niet uitsluiten.

Joost van Leenders is hoofdeconoom bij het Multi Asset Solutions Team van BNP Paribas Investment Partners

Deel dit artikel

Over de auteur

Redactie The Asset

De redactie is verantwoordelijk voor de dagelijkse nieuwsupdates op de website en nieuwsbrief van The Asset. Het team brengt met name nieuws en visies die interessant zijn voor beleggingsprofessionals.


Kennispartners

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies om u de beste surfervaring te geven. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op 'Accepteren' hieronder, dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten