Monetair beleid zal in de toekomst minder effect hebben op valutarendementen. Daarvan is het Multi-Asset Investments Team van Schroders overtuigd. Het afgenomen vertrouwen dat centrale bankiers succesvol groei en inflatie kunnen stimuleren is daar debet aan.
Het Multi-Asset Investments Team onderzoekt in hoeverre monetair beleid nog een significant effect op wisselkoersen heeft. Sinds het einde van het Bretton Woods-systeem in 1973 is monetair beleid altijd een belangrijke drijfveer geweest voor wisselkoersen. De laatste tijd lijkt deze correlatie tussen monetair beleid en wisselkoers af te brokkelen.
Het team van Schroders vermoedt dat naarmate centrale banken de limieten van het conventionele monetaire beleid opzoeken, bijvoorbeeld door de kortetermijnrente richting nul of zelfs daaronder te brengen, wisselkoersen het belangrijkste transmissiemechanisme vormen van monetair beleid. Maar de pogingen van centrale bankiers om de wisselkoersen te manipuleren zullen uiteindelijk falen.
Schroders noemt drie redenen. De beleidsrente lijkt langere tijd laag gehouden te worden, wat de huidige en toekomstige renteverschillen verkleint. Verder lijkt het aanwenden van onconventioneel beleid om valutavolatiliteit te beïnvloeden te falen. Tenslotte wordt de reactie van wisselkoersen op herhaalde stimulering van centrale banken ongunstig. Schroders waarschuwt zelfs dat het effect zelfs dreigt te worden.
De historische relatie tussen monetair beleid en valutamarkt lijkt verstoord. Schroders vermoedt dat wisselkoersen in de toekomst meer door fundamentals bepaald worden. Diverse landen met een overschot op de lopende rekening zagen hun valuta appreciëren, ondanks vergaande monetaire verruiming van de desbetreffende centrale banken. Het gaat dan om de eurozone en Japan.
Daarnaast zijn valuta van opkomende markten, die de afgelopen twee jaar flink waren verzwakt, sterk geapprecieerd nu de economische groeivooruitzichten van deze landen toch niet zo slecht als gedacht lijken te zijn. Dat is goed nieuws voor beleggers die focussen op fundamentele economische drijfveren in plaats van speculeren op mogelijke acties van de centrale banken.