In vergelijking met andere Europese landen is Nederland relatief gevoelig voor een Brexit. Dat meldt het ING Economisch Bureau. De gevoeligheid komt door de zeer nauwe handelsrelatie met het Verenigd Koninkrijk, maar ook is er naar verhouding veel geïnvesteerd. Wat betreft de gevoeligheid staat Nederland binnen Europa derde, na Ierland en Malta. De effecten zullen hierdoor in Nederland ook relatief groot zijn. ING heeft de groeiverwachting voor de Nederlandse economie dan ook aangepast.
De schok van de winst van het Leave-kamp kwam op een moment dat de Nederlandse economie een stevig groeitempo te pakken had. Nederland lag op koers voor ruim 2% groei dit jaar, maar dat lijkt nu niet meer haalbaar. ING heeft de groeiverwachting voor 2016 verlaagd naar 1,8%. Ervan uitgaande dat het onderhandelingsproces tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk verre van soepel zal verlopen, wordt voor 2017 nu een groei verwacht van 1,3% (was 1,9%).
Van alle Nederlandse sectoren doet de groothandel de meeste zaken met het Verenigd Koninkrijk. Zo gaat ruim 10% van de wederuitvoer richting Londen. Een lagere Britse groei leidt tot vraaguitval. Ook maakt een duurdere euro ten opzichte van het pond de Nederlandse groothandel minder concurrerend, verwacht ING.
Onzekerheid
Door de onzekerheid in Europa staat ook de euro onder druk ten opzichte van de dollar. Dit geeft Nederlandse exporteurs juist een voordeel, al verschilt dit per sector. In de industrie gaat bijna 6% van de omzet naar de Verenigde Staten. De industrie profiteert hierdoor relatief meer van de lagere euro waardoor de totale exportafname in de industrie naar verwachting beperkt blijft. De groothandel profiteert minder van een lagere euro/dollar doordat slechts 2,5% van de omzet van deze sector naar de VS gaat.
De transport- en logistieksector beweegt conjunctureel gezien mee met de opdrachtgevers in de industrie en groothandel. Er zijn ook logistieke specialisten die zich extra flexibel moeten tonen als de vraag uit het Verenigd Koninkrijk afneemt. Een directe grote verschuiving van transportstromen is ook niet te verwachten. In het Verenigd Koninkrijk is de nautische infrastructuur volgens ING niet ingericht op het ontvangen van grote zeeschepen. Overladen in andere grote Europese zeehavens als Rotterdam op kleinere schepen of vrachtwagens bij import vanuit Azië blijft daarom ook bij een Brexit nodig.
Teruglopende vraag
De zakelijke dienstverlening zal een teruglopende vraag van exporterende bedrijven ondervinden, becijfert ING. Zo kan er bijvoorbeeld minder vraag naar flexpersoneel en adviesdiensten zijn als exporteurs inkrimpen. Ten tweede is er een effect via verminderd consumentenvertrouwen en lagere koopkrachtgroei waardoor de consumptie minder groeit. Hier staat tegenover dat bij uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de EU de behoefte aan juridisch en ander advies bij zakendoen met het Verenigd Koninkrijk juist toeneemt, door een nieuwe juridische situatie. De Amsterdamse zakelijke dienstverlening kan profiteren van een vertrek van in Londen gevestigde internationale bedrijven.
De groei van het totale productievolume van de agrarische sector is doorgaans vrij stabiel met ongeveer 1% per jaar. ING verwacht dat dit ook in de tweede helft van 2016 en 2017 weinig zal veranderen door de Brexit. Wel beïnvloedt het extreme weer van de afgelopen maanden het productieniveau in negatieve zin. Een mindere vraag vanwege terugvallende economische groei in het Verenigd Koninkrijk en elders heeft via negatieve prijseffecten wel flinke gevolgen voor de omzet en het rendement van agrarische ondernemers. Dit geldt zeker voor ondernemers die gespecialiseerd zijn in export naar het Verenigd Koninkrijk.
De impact van de Brexit op de Nederlandse detailhandel ligt vooral in de onzekerheid en een lager consumentenvertrouwen, stellen de economen van ING. Wanneer het vertrouwen daalt leidt dat tot uitstel of afstel van bestedingen. De impact op de food detailhandel is naar verwachting niet groot. Als eerste levensbehoefte wordt food minder snel beïnvloed. De impact op non-food is groter. Met name duurzame consumptiegoederen worden getroffen wanneer het consumentenvertrouwen langdurig onder druk staat. De pijn zit dan vooral in consumentenelektronica. Ook kleding en schoenen zijn gevoelig voor de stemming van consumenten. Autoverkopen kunnen teruglopen. Door het grote belang van de zakelijke markt zijn fiscale veranderingen in de autobranche echter veel belangrijker.
Vriendengroepen
Britten zijn relatief belangrijk voor de Nederlandse toerisme sector. Van de overnachtingen in Nederlandse hotels of B&B’s komt 8% op conto van Britse reizigers. In Amsterdam, een populaire bestemming voor Britse vriendengroepen, is dit zelfs het dubbele (16%). Door het zwakkere pond en de economische tegenwind in hun land zullen Britten minder snel het kanaal oversteken voor hun vakantie of vrijgezellenweekend. Als de groei in de Nederlandse economie afzwakt ondervindt de horeca daar ook de gevolgen van. De consument zal minder snel een dagje uitgaan in eigen land of een restaurant bezoeken als lonen minder stijgen en de werkloosheid minder snel terugloopt.
De bouwactiviteit van Nederlandse aannemers in het Verenigd Koninkrijk is minimaal. ING denkt dat bouwbedrijven daardoor nauwelijks directe effecten van een Brexit ondervinden. Naar schatting wordt minder dan een 0,5% van het Nederlandse bouwvolume in het Verenigd Koninkrijk gerealiseerd. De Nederlandse woningmarkt ondervindt enerzijds wel last van de onzekerheid maar zal anderzijds profiteren van een lagere rente. Net als in de detailhandel en de horeca kan lagere economische groei ook de bouwproductie in een lagere versnelling zetten. Door de lange doorlooptijden van bouwprojecten is de sector echter altijd laat cyclisch. De hoge (voor)verkopen van nieuwbouwwoningen in 2015 en de eerste helft van 2016 zorgen door de lange bouwtijden dit en volgend jaar in ieder geval nog voor flinke volumes in de woningbouw.