Innovatie kostte bankiershuis de kop

0

Leendert Pieter de Neufville verdiende een fortuin tijdens de Zevenjarige Oorlog. Totdat de Amsterdamse bankier uitgroeide tot het slachtoffer van zijn eigen financiële innovatie en een internationale financiële crisis veroorzaakte.

Leendert Pieter de Neufville slachtoffer van zijn eigen innovatieLeendert Pieter de Neufville is nog maar een twintiger als hij met zijn bankiershuis een fortuin vergaart. Hij behoort niet tot de gevestigde orde van bankiers en is ook niet het type dat zijn rijkdom onder stoelen of banken steekt. Hij beschikt over verschillende koetsen, een jacht en wat later de buitenplaats Westermeer.

De meubels in zijn huis op de Herengracht in Amsterdam zijn vervaardigd van de beste houtsoorten. En op de muren hangen meer dan negentig schilderijen van enkele van de grootste kunstenaars van die tijd. Maar zijn critici wijzen vooral op het gerucht dat er nergens in het onderkomen boeken van enige betekenis staan.

Wisselruiterij

De ster van De Neufville rijst snel. Slechts 21 is hij, als hij in 1751 samen met zijn broers het handels- en bankiershuis Gebroeders de Neufville start. Het is in eerste instantie een bedrijf als vele anderen. De Neufville handelt onder meer in granen, wijnen en specerijen. Totdat de Zevenjarige oorlog in 1756 uitbreekt.

Amsterdam bevestigt tijdens die oorlog zijn status als financiële hoofdstad van de wereld. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden kiest geen partij in de strijd, die verder grote delen van Europa beslaat. Het stelt Amsterdamse bankiers in staat de oorlogsmachines van onder meer Engeland, Pruisen en Spanje te financieren. De Neufville is geen uitzondering.

Sterker nog, hij komt met een opmerkelijke ‘innovatie’: wisselruiterij. Wissels bestonden al langer in het Europa van de achttiende eeuw. Nieuw is de wijze waarop banken wissels aan elkaar doorgeven en op de vervaldatum niet uitbetalen, maar vervangen door nieuwe wissels. Het resulteert in een Europees netwerk van banken die elkaars wissels onbeperkt accepteren. Een netwerk van dominostenen, zo blijkt later.

Oorlogsgraan

Want na de oorlog gaat het mis. De Neufville koopt onder meer een forse hoeveelheid ‘oorlogsgraan’, die de terugtrekkende Russische troepen in Polen willen achterlaten. De jonge bankier investeert 1 miljoen gulden en speculeert op een stijging van de prijzen in vredestijd. Het tegendeel gebeurt. De graanprijs keldert in slechts enkele maanden met 75%.

Zodra de Russen geld willen zien, heeft De Neufville een probleem. In tegenstelling tot de meer traditionele bankiershuizen heeft het bankiershuis zijn wissels nauwelijks gedekt. Waar de kapitaaldekking van andere bankiershuizen in 1763 schommelt tussen de 16 en 20%, daar kent De Neufville een dekking van maximaal 0,12%. En niet alleen de Russen willen geld zien.

Omdat de kredietverlening door middel van wissels na de oorlog stilvalt, is geld niet langer ‘onbeperkt’ beschikbaar. Het leidt tot krapte op de valutamarkt. Verschillende klanten eisen uitbetaling van hun wissels. Dat geld heeft De Neufville vanzelfsprekend niet. Gebroeders de

Neufville sluit daarom in de zomer van 1763 zijn deuren. Uit angst voor een fatale kettingreactie proberen enkele Amsterdamse bankiers met een noodfonds de ondergang van het bankiershuis te voorkomen. Die poging faalt, omdat de het traditionele bankiershuis Pels & Co weigert in te leggen. Zij zien De Neufville als een praatjesmaker, die het vertrouwen in wissels heeft geschonden.

Schuldeisers

Die kettingreactie komt er zo alsnog. Verschillende bankiers zijn door de wisselruiterij dusdanig afhankelijk van elkaar, dat de val van de één automatisch gevolgen heeft voor de ander. Eerst vallen in navolging van Gebroeders de Neufville enkele Amsterdamse banken. Niet veel later is Hamburg aan de beurt, dat als onafhankelijke rijksstad ook geprofiteerd heeft van de Zevenjarige Oorlog.

Uiteindelijk gaan in de zomer van 1763 meer dan honderd banken over de kop in voornamelijk Amsterdam, Hamburg, Berlijn en Scandinavië. De curatoren becijferen dat schuldeisers gezamenlijk recht hebben op 9,5 miljoen gulden van Gebroeders de Neufville. Daar kunnen ze naar fluiten. Twee jaar na dato krijgen de crediteuren 10% van hun claims.

Liefst 48 jaar later komt daar nog iets meer dan 1% bij. Daar blijft het bij. En De Neufville? Na het faillissement verkoopt hij vrijwel al zijn rijkdommen, waarna hij nog enige tijd in zijn buitenverblijf bivakkeert. Nadat hij ook dit onderkomen verkoopt, verdwijnt hij. Wat rest is de herinnering aan een van de eerste internationale bankcrises.

Deel dit artikel

Over de auteur

Fokko Ebbens

Fokko Ebbens is redacteur bij The Asset.


Kennispartners

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies om u de beste surfervaring te geven. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op 'Accepteren' hieronder, dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten