De Europese Centrale Bank (ECB) is dus uiteindelijk over de brug gekomen en leidde tot opgetogen financiële markten. Ook wij vinden dit een positieve ontwikkeling voor de eurozone en voor de aandelenmarkten. De uitkomst van de Griekse verkiezingen was alvast geen verrassing: het extreem-linkse Syriza won afgetekend.
Uit de overwinningstoespraken en de keuze van de coalitiepartner, het rechtse Onafhankelijke Grieken dat alleen zijn verzet tegen de bezuinigingen met Syriza deelt, blijkt dat de ECB en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) maar beter paraat staan voor harde onderhandelingen over de Griekse schulden en financiële reddingsoperatie. Recent steeg de rente op Griekse obligaties aanzienlijk door toenemende bezorgdheid.
Een van de argumenten tegen daadwerkelijke kwantitatieve versoepeling van Bundesbank-voorzitter Weidmann was dat de lagere olieprijs de groei in de eurozone finaal wel zou aanwakkeren. Maar de meeste leden van de ECB-raad wilden niet langer wachten. De ECB heeft zijn moment mogelijk goed gekozen, want er waren al positieve ontwikkelingen.
Opgeklaard
Zo verbetert de kredietcyclus. Dankzij lagere financieringskosten, minder balansbeperkingen, betere toegang tot marktfinanciering en grotere concurrentiedruk versoepelden de kredietvoorwaarden, vooral voor leningen aan bedrijven en huishoudens. De banken rapporteerden bovendien een aantrekkende vraag naar leningen in alle categorieën.
Ook de voorlopende indicatoren gaven positieve signalen af: de inkoopmanagersindices (PMI’s) van de verwerkende industrie en de dienstensector stegen. De samengestelde PMI staat nu boven zijn gemiddelde van het laatste kwartaal in 2014. In Duitsland bleek de Ifo-index sterker dan verwacht, terwijl het consumentenvertrouwen naar een recordhoogte steeg. In de Ifo-index wijst zowel de component van de huidige beoordeling als die van de verwachtingen op een snellere groei. In Frankrijk stagneerde het vertrouwen van de bedrijven recent, terwijl het consumentenvertrouwen stand hield.
De economie van de eurozone klaarde dus al op nog voor de stap naar daadwerkelijke Quantitative Easing werd gezet. Dat was deels aan de afwachtende houding van de ECB te danken. Speculatie rond regelrechte QE verzwakte natuurlijk de euro wat de economie in de eurozone ten goede kwam.
In VS verandert er niets
De barometer van het consumentenvertrouwen van de Conference Board tekende zijn sterkste stijging op maandbasis sinds november 2011 op en bereikte zijn hoogste niveau sinds augustus 2007 dankzij een positieve beoordeling van de arbeids- en huizenmarkt. Beide blijven licht verbeteren. De huizenprijzen gaan nog altijd langzaam maar zeker omhoog. Daardoor zou het aantal eigenaars met een huis dat minder waard is dan de hypotheek erop moeten slinken, terwijl huizen toch niet onbetaalbaar worden voor potentiële kopers.
De cijfers van de bedrijven waren recent minder positief. De regionale maatstaven van het producentenvertrouwen wijzen per saldo op een meer bescheiden groei in de sector. De cijfers voor duurzame goederen en transport waren zwak wat op lagere investeringen wijst. Nam de vraag naar mijnbouw-, olie- en gaswinningsappparatuur af door een sterkere dollar of lagere energieprijzen? Misschien, maar de zwakte lijkt een breder fenomeen. Een robuuste binnenlandse vraag zou de bedrijfssector echter snel moeten doen opleven.
Dat alles verandert volgens ons niets aan het verwachte beleid van de Fed. De Amerikaanse centrale bank liet inderdaad nog altijd doorschemeren dat ze de Amerikaanse rente deze zomer voor het eerst zou verhogen. Dat lijkt ons aannemelijk, al is dit vroeger dan de markt nu verwacht. Die gaat er immers vanuit dat de Fed mogelijk geduld zal uitoefenen en de maatregel kan uitstellen in het licht van een zwakke en wellicht zelfs negatieve reële inflatie en monetaire versoepeling door veel centrale banken.
Onwaarschijnlijk
Tijdens zijn laatste beleidsvergadering was de Fed wat optimistischer. Daar werd immers niet langer gesproken over een bescheiden economische groei en een redelijke banengroei, maar over een robuuste economische groei en een stevige banengroei. Ook de impuls van de lagere olieprijzen voor de privébestedingen kwam uitdrukkelijk ter sprake. Volgens de Fed blijft de inflatie op de korte termijn dalen, al is dit wellicht van tijdelijke aard.
De toon was dan al positiever, maar de obligatiemarkten leken daar toch anders over te denken: de rente op twee- en tienjarige obligaties daalde. Dat hing wellicht samen met de uitlating van de Fed dat ze de internationale ontwikkelingen mee wil nemen in zijn beslissing voor de timing van de eerste renteverhoging.
Dat pleit voor het standpunt dat een vroege renteverhoging in juni vrij onwaarschijnlijk is. Toch houden wij vooralsnog aan die timing vast. Medio februari grijpt Fed-voorzitter Yellen haar halfjaarlijkse toespraak voor het Congres wellicht aan om klaardere wijn te schenken over de plannen van de Fed.
Joost van Leenders is hoofdeconoom bij het Multi Asset Solutions Team van BNP Paribas Investment Partners