Europa wordt in 2024 hoogstwaarschijnlijk geconfronteerd met een aantal kwartalen van negatieve of op zijn minst stagnerende groei. Hoe lang deze periode duurt, hangt af van verschillende factoren, maar het meest waarschijnlijke scenario is dat de eurozone een milde tot middelgrote recessie doormaakt voordat de groei tegen het einde van volgend jaar weer aantrekt. Het risico van een langere periode van stagnatie kan volgens Tomasz Wieladek, Europees econoom bij T. Rowe Price echter niet worden uitgesloten, vooral als het monetaire beleid van de ECB te lang te krap blijft.
Een sneller dan verwachte daling van de inflatie zou de ECB er waarschijnlijk toe aanzetten om de rente vroeger dan later te verlagen. Dit zou gunstig zijn voor Duitse bunds, maar kan de euro verzwakken. Europese aandelen zullen waarschijnlijk zwak blijven tot het herstel inzet, waadoor ze door de lage waarderingen aantrekkelijker worden voor beleggers.
Europese risico’s
Zoals de zaken er nu voorstaan, zal de inflatie in de komende maanden en volgend jaar moeten beginnen te dalen. Na de pandemie zorgde de verstoring van de toeleveringsketen voor een stijging van de inflatie. Sindsdien zijn de toeleveringsketens grotendeels genormaliseerd en dalen de prijzen weer. Bovendien zal het volledige effect van de verkrapping van de ECB op de inflatie zeer waarschijnlijk pas in de tweede helft van 2024 voelbaar worden. Als er zich geen nieuwe grondstoffenschokken voordoen, kan de inflatie sneller dalen in de richting van de ECB-doelstelling van 2% dan nu wordt verwacht. Volgens Wieladek zijn de risico’s dat de inflatie de ECB-doelstelling van 2% niet haalt, groter dan nu wordt verwacht.
Het grootste risico voor de eurozone is een terugkeer naar de stagnatie van voor de pandemie. Na de wereldwijde financiële crisis raakte de eurozone verstrikt in een evenwicht van lage inflatie en lage groei. De ECB heeft sindsdien een inflatiedoelstelling van 2% vastgesteld, maar dit was een niveau dat ze bijna tien jaar voor de pandemie met moeite wist te bereiken, ondanks kwantitatieve versoepeling ter waarde van meer dan 1 biljoen euro. Als de ECB te snel verkrapt, kan de inflatie weer onder de 2% zakken, waardoor de eurozone opnieuw stagneert.
Dit is geen klein risico: De productiesector in de eurozone moet af van goedkoop geïmporteerd gas en goedkope arbeid, wat een grote structurele uitdaging is. Normaal gesproken zou fiscaal beleid worden gebruikt om de vraag voldoende te stimuleren om ervoor te zorgen dat deze aanpassing van het aanbod op een ordelijke manier plaatsvindt, maar de eurozone heeft budgettaire beperkingen. De ECB staat daarom voor de delicate taak om haar monetaire beleid zorgvuldig af te stemmen zodat het krap genoeg is zodat de inflatie op een pad blijft dat consistent is met haar inflatiedoelstelling van 2% op de middellange termijn, maar niet zo krap dat het aanhoudende stagnatie veroorzaakt. Dit is een smal pad.
Uiteindelijk zijn er twee scenario’s waarin de ECB waarschijnlijk een renteverlagingscyclus zal starten: ten eerste als de groei zwakker is dan verwacht; en ten tweede als de inflatie sneller dan verwacht, terugvalt naar de doelstelling van 2%. Volgens Wieladek hoeft slechts één van deze scenario’s werkelijkheid te worden voordat de ECB de rente verlaagt. De voorkeur van T. Rowe Price gaat daarom uit naar long Duitse bunds, die het meest kunnen profiteren van renteverlagingen in Europa. Wieladek meent dat de ECB uiteindelijk tussen de 150bps en 250bps zal verlagen, meer dan de markten verwachten. Als de verwachtingen van T. Rowe Price juist zijn, zal de euro het komende jaar waarschijnlijk dalen ten opzichte van een breed valutamandje.
In aandelen zullen de winstmarges van bedrijven onder druk blijven staan terwijl de economische omstandigheden zwak blijven. Als Europa stagnatie vermijdt en terugkeert naar groei, kunnen zich kansen voordoen om te beleggen in sterke bedrijven waarvan de waarderingen waarschijnlijk nog steeds relatief goedkoop zijn.