De grote centrale banken zullen hun economieën zonder de steun van de publieke en private sector niet kunnen onttrekken aan de huidige lage niveaus van groei, rente en inflatie, aldus Jean-Claude Trichet, de voormalig voorzitter van de Europese Centrale Bank (ECB).
Tijdens een door NN Investment Partners georganiseerde bijeenkomst van institutionele beleggers in Noordwijk zei hij dat overheids-, werkgevers- en werknemersgroeperingen (naast de overheden en centrale banken) een belangrijke rol spelen in het stimuleren van de groei.
“In Japan, de Verenigde Staten en Europa is de inflatie extreem laag. We moeten weg zien te komen van deze zeer lage inflatieniveaus, die buitengewoon zijn”, zei Trichet. “De ECB en de centrale banken kunnen dit niet alleen.” Zij hebben hulp nodig, zo meent hij.
Oorzaken van de crisis
“De centrale banken van de ontwikkelde economieën doen wat ze moeten doen. De andere partners doen dat echter niet”, stelde Trichet tijdens een rondetafelgesprek ter afsluiting van het evenement in Noordwijk. “Uitvoerende instanties hebben veel verantwoordelijkheden in alle landen. Parlementen hebben verantwoordelijkheden in alle landen. Je hebt ook de verantwoordelijkheid van de private sector en van de sociale partners.”
Werkgevers en vakbonden in landen met grote overschotten op de lopende rekening, zoals Duitsland en Nederland, moeten het eens worden over loonstijgingen. Deze zullen volgens de oud-ECB-voorzitter het consumentenvertrouwen en de bestedingen stimuleren. Anders zal de inflatie onder de 2%-doelstelling van de ECB blijven.
Trichet, die van 2003 tot 2011 leiding gaf aan de ECB, noemde een gebrek aan structurele hervormingen en het ontbreken van een interne markt (vooral voor diensten) in de Europese Unie als twee van de belangrijkste redenen voor de eurocrisis van 2011 en 2012. Een andere oorzaak was het onvoldoende naleven van het stabiliteits- en groeipact (SGP), dat grenzen stelt aan de tekorten van de overheden en de schuldenniveaus van de lidstaten die de gemeenschappelijke munt gebruiken.
Bankenunie
“Europa heeft geen federale begroting, maar een gemeenschappelijke munt met een fiscaal kader. Het moet worden nageleefd”, zei Trichet. Sinds de crisis, voegde hij eraan toe, “hebben we het SGP omarmd, maar het wordt nog niet volledig nageleefd.”
Andere zwakke punten in de Europese monetaire unie die hebben bijgedragen aan de crisis zijn tot op zekere hoogte aangepakt, aldus Trichet. Volgens hem biedt het Europees Stabiliteitsmechanisme dat in 2012 is geïntroduceerd de eurozone bescherming en heeft de bancaire unie in de Europese Unie bijgedragen aan het verminderen van de samenhang tussen de kredietwaardigheid van landen en hun banken.
De procedure voor macro-economische onevenwichtigheden (MIP), die de Europese Unie in 2011 heeft ingevoerd, helpt bij het voorkomen en corrigeren van risicovolle ontwikkelingen, zoals buitensporige tekorten op de lopende rekening en buitenlandse schulden.
“De bankenunie is na de eenheidsmunt de belangrijkste beslissing”, zei Trichet. “De MIP, die we vanaf nul hebben opgebouwd, is mogelijk net zo belangrijk als het SGP. Het gaat heel ver; het geeft een stevig signaal af aan regeringen, maar ook aan sociale partners.”
Uitdagingen
Historisch lage rentes en een algemeen klimaat van toenemende onzekerheid op de markt zijn onderdeel van de huidige financiële marktomgeving die het voor institutionele beleggers steeds moeilijker maakt om bevredigende rendementen tegen aanvaardbare risico’s te behalen. Nieuwe regelgeving en de ongekende maatregelen die de centrale banken nemen, zorgen niet alleen op de korte termijn, maar ook op de lange termijn voor onzekerheid, aldus Hans Stoter, Chief Investment Officer bij NN Investment Partners.
“We hebben te maken met ongekende marktvolatiliteit en een extreem lage vastrentende liquiditeit”, zei Stoter tijdens het rondetafelgesprek. “Tegelijkertijd veranderen de politieke en demografische ontwikkelingen het pensioenlandschap. Verzekeraars en pensioenfondsen worstelen hiermee. Aan de ene kant heb je groei van je activa nodig, aan de andere kant heb je liability matching nodig.”
De traditionele middelen voor liability matching, zoals ‘veilige’ staatsobligaties, brengen in het huidige klimaat van een lage rente weinig tot niets op en de aandelenbeleggingen die meestal worden gebruikt voor de groei van activa zijn zeer volatiel. Stoter onderstreepte daarom de noodzaak van instrumenten die aandelenachtige rendementen genereren met obligatie-achtige kenmerken.
“De kloof tussen die twee wordt overbrugd door alternatieve vastrentende waarden en reële activa”, zei hij tijdens de slotzitting van het evenement. Alternatieve credits omvatten bijvoorbeeld private placement-leningen, mezzanine-schulden, collateralised loan obligations, leningen met een variabele rente en hypotheekleningen. Reële activa kunnen vastgoed, infrastructuur en sociale woningbouw omvatten, aldus Stoter.