Zowel in de dienstensector als in de industrie zijn de voorspellende indicatoren in de Verenigde Staten verder verslechterd. Om diverse redenen is de laatste ontwikkeling van de ISM-index naar onze mening bijzonder zorgwekkend.
Ten eerste is de ISM-index gedaald tot een niveau dat duidt op een terugval van de industriële activiteit. De industriële productie, die hoofdzakelijk de industriële activiteit omvat, evenals mijnbouw, winning van delfstoffen en nutsbedrijven, is volgens de meest recente cijfers voor het eerst sinds de internationale financiële crisis gekrompen.
Ten tweede is het op grond van de geconstateerde daling van de industriële activiteit waarschijnlijk dat de industriële productie de komende maanden sneller zal afnemen. Er is een reëel risico op een daling van het bbp. In het naoorlogse tijdperk ging elke recessie, waarvan de officiële begin- en einddatum worden gedefinieerd door het Amerikaanse onderzoeksbureau National Bureau of Economic Research (NBER) gepaard met een achteruitgang van de industriële productie. Het omgekeerde is echter niet per se het geval. In 25% van de gevallen leidde een recessie van de industriële productie niet tot een bbp-krimp.
Onwaarschijnlijk
De kans dat de Amerikaanse economie de komende maanden in een recessie belandt, is dus 75%. De investeringen in uitrusting, een kleine maar belangrijke component van het bbp die een maatstaf is voor de kapitaaluitgaven, vormen het transmissiemechanisme van industriële productie naar de cyclus van het bbp. Uit de laatste bbp-cijfers blijkt dat de investeringen in uitrusting in het vierde kwartaal op een laag peil zijn gebleven.
Deze vertraging bevestigt ons standpunt dat de Amerikaanse arbeidsmarkt dit jaar aan momentum gaat verliezen. Het aantal nieuw geregistreerde werklozen neemt bijvoorbeeld niet meer af en de werkgelegenheid in de industrie loopt terug. Eerlijkheidshalve moeten we daaraan toevoegen dat vorig jaar meer dan 90% van de nieuw gecreëerde banen voortkwam uit de private dienstensector. Deze tak zal waarschijnlijk op korte termijn niet krimpen. Daarom zullen de werkgelegenheidscijfers exclusief de landbouw naar alle waarschijnlijkheid positief zijn, al zal er wel sprake zijn van enig momentumverlies.
Onder deze omstandigheden is het onwaarschijnlijk dat de Federal Reserve dit jaar op agressieve wijze de rente gaat verhogen. De laatste verklaring van het Federal Open Market Committee (FOMC) wijst al in die richting. Een sterkere dollar zou namelijk een nadelige werking hebben op de huidige vertraging in de Amerikaanse productiesector. Daarnaast zouden ook alle economieën waarvan de valuta aan de dollar is gekoppeld, zoals China en de meeste olie-exporterende landen, de impact hiervan voelen. Als de werkgelegenheid op peil blijft en de groei zich gunstig ontwikkelt, zou de Fed de rente kunnen verhogen. Naar onze mening zal de Fed de rente dit jaar hooguit twee keer verhogen.
Obamacare
In het vierde kwartaal van 2015 steeg het bbp met 0,7%, wat een mager resultaat is vergeleken met de laatste kwartalen. Uit de verschillende groeicomponenten blijkt dat de consumptie opnieuw de hoogste bijdrage levert. De netto-export en de voorraden vielen terug en de investeringen bleven over het algemeen laag.
De particuliere consumptie vertegenwoordigt ongeveer twee derde van het Amerikaanse bbp en is de afgelopen jaren een cruciale groeicomponent geweest. Een gedetailleerde analyse van de private consumptie laat zien dat de huidige cyclus veel gelijkenissen vertoont met die van de afgelopen vijftien jaar. Hierbij is het duidelijk dat de drijver van de consumptiecyclus volledig bestaat uit diensten.
In de meest recente cyclus, die in 2012 begon, steeg het momentum van de consumptie dankzij deze dienstensector, terwijl de goederenconsumptie gestaag toenam. Deze constatering zou het grote verschil tussen de industriële productie en de consumptie kunnen verklaren. Ik wil opmerken dat de huidige groei van de consumptie vooral te danken is aan de gezondheidssector en dat deze cyclus kort na de invoering van Obamacare van start is gegaan. Dit toont aan dat deze consumptiecyclus aan kracht verliest en de groei hierdoor zal stagneren.