Mocht er zich ooit een recessie voordoen, over welke hulpmiddelen beschikken de centrale banken dan nog? In een wereld van negatieve rentevoeten en andere ongebruikelijke strategieën, lijkt het soms alsof alle opties uitgeput raken.
Milton Friedman beschreef het concept helikoptergeld bijna vijftig jaar geleden in zijn paper ‘The Optimum Quantity of Money’ om aan te tonen hoe een plotse wijziging van de geldhoeveelheid een impact heeft op de prijsniveaus. Terwijl Friedman het hypothetische voorbeeld gebruikte om een punt te maken, wordt helikoptergeld vandaag de dag besproken als een potentiële beleidsmaatregel.
Veel experts denken dat helikoptergeld een oplossing is voor de deflatie en recessie. Maar ik denk niet dat het antwoord zo rechtlijnig is. In essentie gaat het debat of de twijfel over hoe een permanente toename van de geldvoorraad de uiteindelijke vraag kan wijzigen om een economie in evenwicht te brengen.
Volgens de neoklassieke economische visie kan een wijziging van de geldhoeveelheid de uiteindelijke vraag alleen beïnvloeden via rentevoeten. Dit concept kan worden begrepen in de context van de totale vraag bestaande uit consumptie, belegging, netto-overheidsuitgaven en netto-export. Geld vindt niet onmiddellijk zijn weg naar de vraagfunctie. Volgens deze denkwijze beïnvloedt geld de economie alleen via rentevoeten. Stijgende rentevoeten leiden tot meer spaargeld en minder verbruik en investeringen, en omgekeerd.
Wat zou, in de huidige wereld van nul rentevoeten en bovenmaatse balansen van centrale banken, een helikopterlading met geld betekenen voor een economie?
Het experiment
Om te beginnen zijn programma’s voor kwantitatieve versoepeling (QE) al een vorm van helikoptergeld. Het enige verschil tussen de moderne versie van helikoptergeld (zoals programma’s voor kwantitatieve versoepeling) en die van Friedman is dat een centrale bank in het eerste geval schulden van de centrale bank omruilt voor overheidsschulden voor financiële instellingen.
Met andere woorden, QE-programma’s zijn eigenlijk geld dat in het banksysteem wordt gepompt in de hoop dat de aankoop door de centrale bank van overheidsobligaties de rentevoeten voor bedrijven en klanten zou verlagen, en dus de vraag zou stimuleren. Hierdoor ontstaat er meer basisgeld, wat via kredietschepping zou moeten leiden tot een grotere geldvoorraad.
Of QE succesvol was, valt ten zeerste te betwijfelen. De eerlijkheid gebiedt me wel om te stellen dat QE ten minste gedeeltelijk een effect had omdat de G7 zonder QE slechter af zouden zijn. Toch is ook duidelijk dat QE de neiging om uit te geven en te investeren veel minder een boost heeft gegeven, en er dus niet in geslaagd is de economische groei snel naar haar potentiële niveau te duwen.
Belangrijk is dat de QE-programma’s die tot op vandaag zijn geïmplementeerd veel minder efficiënt waren in het stopzetten van de deflatoire trends van de wereldeconomie dan de meeste mensen verwacht hadden. Na acht jaar van kwantitatieve versoepeling over de hele wereld, blijft de totale vraag in de wereldeconomie onvoldoende, dalen de handelsprijzen en zijn money multipliers nog steeds depressief. Als gevolg hiervan is de geldbasis, in de vorm van bankreserves, er niet in geslaagd meer krediet te creëren en dus de geldvoorraad te vergroten.
De vraag direct aanpakken
Milton Friedmans versie van helikoptergeld richt zich rechtstreeks op consumenten of bedrijven. Niemand weet exact hoe dit in zijn werk gaat, maar om dit punt te illustreren, kunnen we ervan uitgaan dat elk gezin een cheque van 1000 dollar krijgt, uitbetaald door ofwel de Federal Reserve ofwel de U.S. Treasury.
Wanneer de cheque wordt uitbetaald door de Fed, betekent dit dat elk gezin effectief een biljet van 1000 dollar krijgt, uitgegeven door de Fed. In dat geval heeft elk gezin dat jaar $ 1000 meer inkomsten, en is de balans van de Fed hoger.
Wanneer de Treasury de cheque echter uitbetaalt, is het eindresultaat voor de consument hetzelfde. Toch zal de regering er schulden bij krijgen, die volledig worden gefinancierd door de Fed. Daarom eindigt de overheid met een grotere schuldenlast en heeft de Fed een hogere balans.
De centrale bank moet niet beslissen wat de consumenten met hun nieuwe geld doen. Of ze het geld uitgeven of niet, hangt af van hoe deze monetaire meevaller aan hen wordt bezorgd.
Tijdelijk
Is de meevaller tijdelijk, zullen de hogere inkomsten eerder worden gespaard dan uitgegeven, en praktisch geen impact hebben op het nominale bruto binnenlands product (bbp). Ook al wordt een deel van de nieuwe inkomsten uitgegeven, de boost om uit te geven is een eenmalige gebeurtenis, waarvan de impact het volgende jaar uitdooft. Daarom denk ik dat het bijna zeker is dat een eenmalige verspreiding van helikoptergeld de nominale vraag niet zal stimuleren.
Omgekeerd stelt dit argument dat alleen wanneer het helikoptergeld een permanente, terugkerende schokmaatregel is, kan worden aangenomen dat consumenten hun verhoogde beschikbare inkomsten uitgeven in verhouding tot hun neiging tot uitgeven. Het komt er dus op neer dat als beleidsmakers van het helikoptergeld een permanente beleidsmaatregel zouden maken, dit eigenlijk niets anders is dan een permanente belastingverlaging, aangezien beide het beschikbare inkomen verhogen. Daarom is het helikoptergeld om de totale vraag te stimuleren even doeltreffend als een belastingverlaging.
Hoewel belastingverlagingen ongetwijfeld goed zijn voor de economische groei en de consumptie, toch is hun impact op de totale vraag veel kleiner dan die van fiscale uitgaven. Dat komt omdat een gedeelte van het grotere beschikbare inkomen altijd zal worden gespaard. Het is net om die reden dat de impact van de belastingmultiplier op het bbp altijd kleiner is dan de uitgavenmultiplier.
Het komt erop neer dat ‘een helikopterlading met geld’, indien ze permanent is, het equivalent is van een belastingverlaging, en dat de netto-impact ervan op de totale vraag positief zal zijn. Overschat de impact hiervan nooit. Eenvoudig gezegd: helikoptergeld heeft eerder een subtieler effect, met een potentiële boost voor een stijging van het bbp die vergelijkbaar is met die van de belastingmultiplier.
De juiste manier
Wat mogen we uit onze analyse besluiten? Zodra de rentevoeten tot nul zijn gedaald, zullen het monetaire en fiscale beleid in elkaar verstrikt raken. Dat is al het geval, maar zal nog erger worden wanneer een nieuwe recessie toeslaat. De helikopterlading met geld klinkt misschien erg dramatisch, maar blijkt gewoon een vorm van belastingverlaging te zijn, gefinancierd door de balans van de centrale bank of door de uitgifte van nieuw geld.
Indien dit geld dezelfde impact heeft als een belastingverlaging, waarom opteert men dan niet gewoon voor fiscale uitgaven om de impact van het beleid op de totale vraag zo groot mogelijk te maken? Fiscale uitgaven zijn misschien wel de enige effectieve manier om de totale vraag te doen stijgen, vooral met de volgende recessie in het vooruitzicht. Met de overmatige besparingsgolf in de privésector, wordt het omgekeerde van overheidsbesparingen noodzakelijk om een langdurige prijsdeflatie te vermijden.
Tot slot, in een liquiditeitsval waar de privésector altijd meer geld spaart dan dat ze investeert, zal een begrotingstekort onvermijdelijk een chronisch verschijnsel worden doordat de overheid nominale contractie probeert te voorkomen. In een dergelijke omgeving zullen voor elk begrotingstekort de uitgaven door de overheidssector een veel efficiënter middel zijn dan belastingverlagingen om de vraag te stimuleren.
Toch is het monetaire beleid traditioneel gezien inefficiënt. Zodra een economie vastzit in de liquiditeitsval, is er geen ‘essentiële’ optie die onmiddellijk een enorme impact heeft wat het monetaire beleid betreft. Hierbij is de enige bijkomstige maatregel die een centrale bank kan en moet nemen, het begrotingstekort waarborgen. Of het nu veroorzaakt is door uitgaven of belastingverlaging.