De verkiezingen beheersen in Brazilië al lange tijd het nieuws, maar de verkiezingscampagnes barsten medio augustus pas officieel los. De corruptieschandalen die het land sinds begin 2014 in zijn greep houden, zoals operatie Lavo Jato (wasstraat), hebben het geloof in de traditionele partijen ernstig geschaad.
Verscheidene politici van vrijwel alle belangrijke partijen zijn hiervoor veroordeeld en onderzoeken zijn nog steeds gaande. De polarisatie is toegenomen en de oude coalities die sinds de terugkeer naar de democratie in 1984 gecentreerd waren rond de centrumrechtse PSDB en de centrumlinkse arbeiderspartij PT, zijn hierdoor op losse schroeven komen te staan. Dit maakt de uitkomst van de verkiezingen erg onvoorspelbaar.
Momenteel vinden partijcongressen plaats. Daar zal worden besloten welke kandidaten de partijen steunen en komt er duidelijkheid over wie de presidentskandidaten als running mate aanwijzen. Op 15 augustus is de laatste mogelijkheid voor de partijen om kandidaten te registeren en op 16 augustus begint dan de officiële campagne. Op 7 oktober zal de eerste ronde van de verkiezingen plaatsvinden. Gezien de verdeeldheid lijkt het zeker dat er op 28 oktober een tweede ronde volgt. Pas daarna zal er een einde aan alle speculaties komen en kan hopelijk de (politieke) rust terugkeren.
Lula staat nog steeds bovenaan in de opiniepeilingen
Oud president Lula van de arbeiderspartij PT werd veroordeeld tot 12 jaar cel wegens het aannemen van steekpenningen. Sinds april zit hij in de gevangenis in afwachting van hoger beroep. Alhoewel hij nog erg populair is en met ruim 30% van de stemintenties de leiding in de opiniepeilingen heeft, maakt dit de kans dat hij werkelijk deelneemt erg klein. Dit biedt ruimte aan populistische kandidaten aan de politieke flanken. Zo staat Jair Bolsonaro de rechts-populistische presidentskandidaat op een tweede plek in de peilingen met net iets minder dan 20%. De links-populistische kandidaat Ciro Gomez staat op een vierde plek met iets minder dan 10%. De meer gematigde Marina da Silva, van de duurzaamheidspartij Rede staat op een derde plek met circa 15% van de stemmen en de centrumrechtse Alckmin van de PSDB, blijft tot nu toe steken op een vijfde plaats met niet veel meer dan 7%.
Kansen Alckmin nemen toe
Een coalitie van centrumpartijen lijkt inmiddels haar steun uitgesproken te hebben aan Alckmin. Dit vergroot zijn kansen aanzienlijk en verkleint met name de kansen van Ciro Gomez, die ook in de race was om de gunst van het centrum blok. Deze steun aan Alckmin betekent dat hij gebruik kan maken van hun verkiezingstijd, waardoor hij nu circa 45% van de voor politieke campagne gereserveerde tijd tot zijn beschikking heeft. Hoewel de rol van sociale media groeit in Brazilië, is tot nu toe zichtbaarheid op TV en daarmee landelijke bekendheid een belangrijke bepalende factor geweest in de kans om gekozen te worden.
De deplorabele staat van de overheidsfinanciën is één van de eerste zaken die op de agenda van elke nieuwe president zal staan. Door een hardnekkig hoog begrotingstekort is de overheidsschuld toegenomen van 56% van het BBP in 2014 naar bijna 75% in 2017. De afgelopen twee jaar heeft de huidige president Temer een aantal hervormingen doorgevoerd, zoals het bevriezen van de overheidsuitgaven in reële termen voor een periode van 20 jaar. De beloofde hervorming van het pensioenstelsel is echter gestrand. Niemand wilde met de verkiezingen in het vooruitzicht hier zijn vingers nog aan branden. Grote vraag is of het na de verkiezingen wel lukt om het geldverslindende pensioenstelsel te hervormen. Hiervoor is een tweederde meerderheid noodzakelijk en coalitievorming zou gezien de toegenomen polarisatie wel eens lastiger dan ooit kunnen zijn. Alckmin heeft zich het meest aan voortzetting van het hervormingsprogramma gecommitteerd, maar ook als hij president wordt zal er water bij de wijn moeten worden gedaan. Overigens geldt dat voor het terugdraaien van eerdere hervormingen, zoals sommige presidentskandidaten willen, eveneens een twee derde meerderheid nodig is. Dit betekent dat ook dit makkelijker gezegd dan gedaan is.
Hogere schuld
Vooralsnog gaan wij ervan uit dat onder een nieuwe regering het hervormingsproces doorgaat, maar dat dit een uitermate stroperig proces blijft. De primairebegroting, dus de begroting voor rentebetalingen, blijft daardoor voorlopig in de min. Het nominale overheidstekort, dat nu nog rond de 8% van het BBP ligt, zal slechts geleidelijk afnemen. Dit komt omdat het een aantal jaren duurt voordat de besparingen die bijvoorbeeld uit een pensioenhervorming voortvloeien, zichtbaar zijn. Hierdoor zal ook onder een hervormingsgezinde regering de overheidsschuld in eerste instantie verder oplopen. Mochten de overheidsfinanciën op lange termijn verder verslechteren en is er geen zicht op stabilisatie van de schuld, dan leidt dit zeer waarschijnlijk tot een verdere afwaardering van de kredietwaardigheid door de kredietbeoordelaars.
Staking
Het maandelijkse BBP cijfer sloeg om van 3,7% j-o-j, in april naar -2,9% in mei. Ook voor dit niet voor seizoensinvloeden gecorrigeerde en daardoor vrij volatiele cijfer is dit een forse daling. Dit had alles van doen met een staking van vrachtwagenchauffeurs in de laatste twee weken van mei. De industriële productie in mei nam hierdoor af met bijna 11% ten opzichte van de maand ervoor. In vergelijking met een jaar eerder was er sprake van een krimp van 6,7%, na een stijging met 8,9% j-o-j in april. De detailhandelsverkopen en de diensten lieten in vergelijking met de maand april eveneens een somber beeld zien. Normaal gesproken zou dit in de maanden volgend op de staking weer worden goedgemaakt. Dit lijkt nu echter niet het geval. De staking heeft het vertrouwen verder ondermijnd. Zo legde het feit dat de chauffeurs in staat waren om een groot deel van het land plat te leggen, de tekortkomingen in infrastructuur en de afhankelijkheid van vrachtverkeer pijnlijk bloot. Verder gaf de roep van sommige vrachtwagenchauffeurs om militaire interventie de vergaande mate van polarisatie weer. De vooruitzichten zijn hierdoor verder verslechterd. Zo daalde het toch al broze vertrouwen en dook de purchasings managers index (PMI) voor de verwerkende industrie in juni net onder 50, de grens van groei en krimp. De diensten PMI lag sinds mei onder de 50 en daalde in juni naar 47.
Hogere inflatie
Normalisatie van het monetair beleid in de VS, angst voor oplaaiend protectionisme en (geo)politieke spanningen zorgden de afgelopen maanden voor turbulentie in opkomende markten. De Braziliaanse reaal is hierdoor sinds eind maart fors gedeprecieerd. Tot juni vertaalde zich dit amper in de inflatie. In juni liep echter ook mede door schaarste veroorzaakt door de vrachtwagenstaking de inflatie op tot 4,4%, van 2,9% in mei. Daarmee bleef de inflatie nog net onder de centrale doelstelling voor 2018 van 4,5%. De inflatie ligt nu al sinds april 2017 onder de centrale inflatiedoelstelling. De laatste keer daarvoor dat dit gebeurde was in 2009. De rente kon hierdoor verder worden verlaagd van 13,75% eind 2016 tot het historisch lage niveau van 6,5%, dat sinds maart 2018 van kracht is. De weer iets hogere inflatie en de verwachte verdere normalisatie van het monetair beleid in de VS, maakt een verdere verruiming van het monetair beleid onwaarschijnlijk. Wij verwachten dat door de combinatie van interne onzekerheid en mondiale spanningen de munt volatiel kan zijn, maar uiteindelijk dit jaar rond het huidige niveau van 3,70 ten opzichte van de USD zal stabiliseren. Mocht de munt toch verder onder druk komen, dan kan de centrale bank alsnog ingrijpen door de rente te verhogen.
Herstel weer in de kiem gesmoord
De terugval in de groei die we zien in de tot nu toe bekende cijfers voor het tweede kwartaal volgt op een al uitermate zwak eerste kwartaal. De weg van een bescheiden maar breed gedragen herstel welke we voor 2018 hadden voorzien, lijkt dan ook in de kiem te zijn gesmoord . Met name investeerders blijven ondanks de historisch lage rente uitermate terughoudend. Niet alleen de onzekerheid over wie in oktober tot president wordt gekozen, speelt daarbij een rol, maar ook de trage vorderingen op het gebied van economische hervormingen. Verder heeft sociale onrust, zoals de omvangrijke staking in mei van vrachtwagenchauffeurs, in toenemende mate een negatieve uitwerking op de groei. Daarnaast is de internationale omgeving minder gunstig. Angst voor oplopende rentes op de internationale kapitaalmarkt en toenemende vrees voor protectionisme zorgen voor meer risicoaversie en minder kapitaalinstroom. Dit beperkt zoals gezegd de ruimte voor stimulerend monetair beleid in Brazilië. Onze eerdere verwachting dat de economische groei zou versnellen van 1% in 2017 naar 2,5% dit jaar, hebben we daarom inmiddels neerwaarts bijgesteld. We gaan nu uit van een BBP-groei van 1,5% in 2018. Voor 2019, wanneer de politieke onzekerheid achter de rug is, houden wij rekening met enig herstel naar 2,5%. De keerzijde van een zwakkere binnenlandse vraag en een zwakkere munt is dat de invoer beperkt blijft en de uitvoer het goed blijft doen. Het tekort op de lopende rekening zal hierdoor miniem blijven en meer dan gecompenseerd worden door de instroom van directe buitenlandse investeringen. De sterke externe positie blijft dan ook een belangrijke troef van Brazilië.