Exchange Traded Funds (ETF’s) zijn de afgelopen jaren behoorlijk in zwang geraakt bij beleggers in Europa. De vraag is echter wanneer de ETF-industrie echt mainstream wordt in beleggersland. Daarvoor is toch nog aardig wat werk aan de winkel, zo bleek recent tijdens Inside ETF’s Europe. Voor de toekomst hangt veel ervan af hoe de sector het hart en de ziel van de homo smartphonicus voor zich kan winnen.
De ETF-markt in Europa heeft een indrukwekkende groei doorgemaakt sinds de autoriteit van actieve fondsmanagers niet meer als opperste waarheid wordt geaccepteerd. ETF’s staan bekend om hun transparantie, liquiditeit en lage kosten. Europese beleggers herkennen en erkennen dat, waarbij de Nederlandse markt een voorloperpositie inneemt.
Maar de plaats die de ETF-sector in Europa heeft veroverd, is nog lang niet zo groot als die van actief gemanagede beleggingsfondsen. Matt Hougan, Chief Executive Officer van Inside ETF’s, kenschetst het tijdens de laatste editie van Inside ETF’s Europe, die van 13 tot en met 15 juni in het Amsterdamse Hotel Okura werd gehouden, als volgt: “There’s a battle for the soul, but it’s a battle worth winning.”
Nog geen gemeengoed
Beleggers in Europa gebruiken vandaag de dag meer ETF’s, maar dat wil nog niet zeggen dat deze beleggingsinstrumenten gemeengoed zijn geworden zoals op Amerikaanse bodem het geval is. President van ETF-aanbieder Source, Peter Thompson (foto), probeert met zijn keynote de toehoorders dan ook wakker te schudden. Hij houdt zijn publiek voor zich af te vragen in hoeverre de industrie klaar is voor de mainstream in beleggersland.
De sector mag niet zelfvergenoegd achterover leunen, zo maakt hij duidelijk. Er is veel bereikt, maar we kunnen er niet van uitgaan dat de ETF-markt even hard blijft groeien in de komende tien jaar. Onderhuids is er in de afgelopen jaren veel gebeurd. Binnen de industrie woedde geruime tijd een soort koude oorlog over de meest geschikte structuur van ETF’s voor klanten. De voor- en tegenstanders van fysieke en synthetisch gerepliceerde ETF’s buitelden daarbij tot ver in 2012 over elkaar heen.
Maar rond 2013 werden de zwaarden omgesmeed tot ploegscharen. De discussie over de beste replicatietechniek wordt sindsdien niet meer zo boeiend gevonden. De industrie is zich er bewust van geworden dat het beter is om zich op de kwaliteit van ETF’s te richten. Frappant is wel dat geleidelijk steeds meer partijen overgingen tot het omzetten van synthetisch gerepliceerde ETF’s in fysiek gerepliceerde ETF’s.
De druk van toezichthouders en eindgebruikers is daarbij van invloed geweest. De facto blijven beleggers met hun geld voor fysieke replicatie stemmen. Ook de haat en nijd tussen actief en passief beheer lijkt een einde te hebben gevonden, ook al laait er af en toe wel weer eens een brandje op.
Robo-advies
De Europese ETF-markt is vanaf 2005 twee keer zo hard gegroeid in vergelijking met andere belangrijke markten (de Verenigde Staten en Azië-Pacific). De wereld van beleggen verandert echter in een sneller tempo dan ooit, stelt Thompson. Gaat de markt in Europa verder groeien of gaat hij stagneren? Zou het zo kunnen zijn dat de ETF-sector op een keerpunt is beland? Robot-adviseurs zouden een goede bondgenoot kunnen zijn om nieuwe beleggers aan te trekken.
Daar zien Rachel Lord (Head of iShares in Europa), Isabelle Bourcier ( Global Head of ETF & Index Solutions bij Theam) en Fannie Wurtz (Managing Director of ETF, Indexing & Smart Beta van Amundi) veel heil in, zo geven ze aan tijdens een paneldiscussie over de toekomst van ETF’s. “Robo-adviseurs werken immers overwegend met ETF’s in modelportefeuilles”, zegt Lord. Bourcier voegt daaraan toe dat zij robo-adviseurs ziet als een andere en handige manier om ETF’s te distribueren. “Ze zijn uiterst geschikt om het retailsegment te bedienen.”
Robo’s worden door velen in de beleggingswereld als the next big thing beschouwd. Dat staat buiten kijf. Een addertje onder het gras is alleen dat robo-adviseurs nu nog relatief gezien een klein deel van het totale in ETF’s belegde vermogen in Europa onder beheer hebben. Maar dat betekent wel weer dat er veel groeiruimte is op dit vlak. “Bovendien vormen robo-adviseurs een goed hulpmiddel om de adviseurskloof te dichten”, redeneert Lord. “Mensen worden bereikt, die voor advies niet kunnen of willen betalen.”
Homo smartphonicus
Thompson gooit het over een andere boeg. Hij roept op tot bezinning. “Het is beter om op de sterk veranderende wereld te reageren en mee te veranderen.” Volgens hem groeit de angst dat het einde van het gouden tijdperk van beleggen in zicht komt door de opkomst van de millennials, dus diegenen die geboren zijn tussen 1980 en ruwweg de eeuwwisseling. “Bereid u zich voor op de millennials. We moeten the next generation zien te enthousiasmeren en over de streep halen om in ETF’s te beleggen.”
ETF-aanbieders moeten hier niet lichtzinnig over denken. Hij wijst op het stereotype van de millennials: lui, narcistisch en digitaal geobsedeerd. In feite heeft er een evolutie tot de homo smartphonicus plaatsgevonden. De homo smartphonicus is vergroeid met zijn smartphone en gebruikt hem als verlengstuk van zijn lichaam.
“Millennials kijken totaal anders naar beleggen dan de generaties voor hen. Ze hebben bijna per definitie toegang tot razendsnelle technologische innovaties, maar ze kijken ook anders naar het economische tijdsgewricht en de marktvolatiliteit. Millennials hebben risico geherdefinieerd als permanent verlies en niet als een zaak van underperformance.”
Daarin lijken ze totaal niet op de babyboomers van na de Tweede Wereldoorlog, maar meer op de generaties die opgroeiden en volwassen werden in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. “De risicoaversie manifesteert zich in hun beleggingskeuzes”, aldus Thompson. “Ze houden grote cashposities aan. Toch wel meer dan 52%, terwijl dat bij non-millennials 23% is. Ze zijn beducht voor de stormen op de markt en niet zo gecharmeerd van beleggen voor de lange termijn.”
Win de vrouw voor ETF’s
In feite is er sprake van een disruptieve situatie in beleggersland. “Millennials gaan meer uit van de impact van sparen om hun kortetermijndoelen te bereiken”, duidt een expert van Theam, een dochterbedrijf van BNP Paribas Investment Partners, elders op het evenement. “Millennials sparen en beleggen om een concrete reden dichtbij in de toekomst en niet voor een pensioen dat te ver weg ligt.”
Bijvoorbeeld een vakantie in Thailand. De babyboomer wordt steeds minder belangrijk en de millennial wordt steeds belangrijker. “Om millennials te bereiken en te raken moet de industrie passie en emotie in de strijd werpen”, meent Thompson.
Behalve het anticiperen op de nieuwe tijd waarin millennials aan significante invloed winnen, dienen ETF-aanbieders hun horizon van potentiële beleggers waarop ze zich richten te verbreden met veel meer aandacht voor vrouwen. Die zijn nog altijd niet zo happig op beleggen als mannen. Thompson onderbouwt zijn uitspraak met een recent onderzoek van het Britse FT Money.
“Veel vrouwen associëren de beleggerswereld met masculien, onbetrouwbaar, neerbuigend, gecompliceerd en doorspekt met jargon. En de marketing en de advertenties zijn met name gericht op blanke mannen van middelbare leeftijd.” Vrouwen moeten hoe dan ook voor ETF’s worden gewonnen. Dat eisen de demografische veranderingen in Europa, aangezien de kernfamilie niet meer automatisch de hoeksteen van de westerse samenleving is.
Status quo uitdagen
Volgens Thompson zit er niets anders op dan dat de ETF-industrie de status quo uitdaagt. Alleen zo kan aan een breder spectrum van beleggers tegemoet worden gekomen. Vandaar dat ETF-aanbieders met één stem moeten spreken en zich uitdrukkelijk moeten profileren als asset managers én als fondsmanagers. Na jaren van reguliere volumegroei zijn ETF-aanbieders volgens hem nauwelijks voorbereid op de nieuwe uitdagingen.
“Zij moeten begrijpen dat hun infrastructuur en operationele processen niet langer corresponderen met de huidige marktcondities. Dat betekent ook dat er vereenvoudigde en gemeenschappelijke terminologie in de hele beleggingsketen gebruikt zal moeten worden om ETF’s nog toegankelijker te maken voor retailbeleggers.”
Wellicht is het zelfs een optie om samen te werken met de eindgebruikers, waardoor beter kan worden ingespeeld op de vraag vanuit de consument. In zoverre kan er veel geleerd worden van de samenwerkingsverbanden van producenten van consumptiegoederen en consumenten, die steeds meer opgang vinden. Een mooi beginpunt zou zijn om een eind te maken aan de idioot lange namen die ETF’s nog steeds dragen. Soms bestaat een ETF uit wel dertien woorden.
Thompson breekt een lans voor een omslag. “Afgezien van de grote mate van fondsenfragmentatie maken de benamingen het er voor beleggers niet duidelijker op. Het is daardoor moeilijk te kiezen. Waarom drie woorden gebruiken als het er dertien kunnen zijn, zo lijken productontwikkelaars te denken.” Het zou goed zijn als ETF’s ook consumentvriendelijke namen zouden krijgen. Hij belooft dan ook plechtig dat de eerstvolgende door Source te lanceren ETF minder dan dertien woorden als naam zal dragen.