Het komend jaar zal worden gekenmerkt door toenemende verschillen tussen de financiële markten over de hele wereld, zo blijkt uit de vooruitzichten van NN Investment Partners (NN IP) voor 2016. “De verschillen tussen ontwikkelde en opkomende economieën zijn het gevolg van kredietcycli die niet gelijklopen, terwijl het monetaire beleid een belangrijke onderscheidende factor blijft tussen de VS enerzijds en de eurozone en Japan anderzijds.”
Het verschil in monetair beleid in ontwikkelde landen heeft een sterker dan gebruikelijk effect op de wisselkoers van de Amerikaanse dollar, terwijl de verkrapping door de Federal Reserve, die waarschijnlijk in december van start zal gaan met het vooruitzicht op zeer geleidelijke renteverhogingen daarna, een risico vormt voor opkomende markten.
Beleggers blijven voorzichtig en de cashposities blijven groot. NN IP verwacht minder onrust dan in 2015 en heeft een bescheiden risicobereidheid met de overtuiging dat vastgoed, aandelen en vastrentende spreadproducten het in 2016 beter zullen doen dan staatsobligaties en grondstoffen. De vermogensbeheerder vindt de risico premies op staatsleningen niet overdreven laag. De rentes zijn laag, maar de curves zijn niet extreem vlak.
Relatief veerkrachtig
Valentijn van Nieuwenhuijzen (foto), Hoofd Strategie, Multi-Asset bij NN IP: “Er zijn nog steeds onzekerheden en macrorisico’s, maar deze zijn nu realistischer geprijsd. De wereldwijde groei is relatief veerkrachtig en zal minder volatiel zijn dan in 2015, omdat de binnenlandse vraag in de ontwikkelde markten zich goed staande houdt. Deze veerkracht is een belangrijk anker. De problemen in opkomende markten zullen aanhouden, maar het effect ervan zal minder groot zijn dan in 2015.”
Volgens NN IP nemen de verschillen toe tussen Amerikaanse aandelen enerzijds en die van Japan en de eurozone anderzijds. “De Verenigde Staten bevinden zich in een latere fase in de monetaire, winst- en kredietcyclus. De Fed staat op het punt de rente te verhogen, wat voor druk op Amerikaanse aandelen kan zorgen. Cyclische, structurele en beleidsontwikkelingen zijn in het voordeel van aandelenmarkten buiten de VS.”
Wereldwijde winstcyclus
Patrick Moonen, Senior Strateeg, Multi-Asset, NN IP: “De wereldwijde winstcyclus bereikte de bodem in 2015, maar de regionale verschillen zijn groot. De Amerikaanse winstcyclus is in een latere fase en is losgekoppeld van de eurozone en Japan. Het monetaire beleid wordt verkrapt in de VS en juist verder versoepeld in de eurozone en Japan. Het monetaire beleid en de winsten zijn belangrijke aanjagers voor de aandelenmarkten en als zodanig hebben we een voorkeur voor aandelen uit de eurozone en Japan.”
De vermogensbeheerder verwacht verschuivingen in de manier waarop bedrijven geld uitgeven, met minder inkoop van eigen aandelen, meer fusie- en overnameactiviteiten en hogere investeringsuitgaven. Cyclische sectoren zouden het eindelijk beter kunnen gaan doen dan defensieve sectoren en wanneer de rente stijgt, kan de financiële sector de koppositie geleidelijk overnemen. NN IP verwacht dat de bedrijfswinsten in 2016 het hoogst zullen zijn in de eurozone: 8%, versus 7% in Japan en 5% in de VS.
Opkomende markten
De risico’s op opkomende markten houden aan, maar deze nemen volgens NN IP niet toe. Er zijn ook voorzichtige tekenen van een stabilisatie van het groeimomentum op opkomende markten, terwijl de risico’s meer in evenwicht lijken te zijn. Maarten-Jan Bakkum, Senior Strateeg Opkomende Markten, NN IP: “Na de stevige correctie die we in 2015 in opkomende markten hebben gezien, zijn de verwachtingen realistischer. Dit biedt ruimte voor positieve verrassingen.”
“De groei blijft echter onder druk staan, bijvoorbeeld door een lage groei van de wereldhandel, een overmatige toename van de schulden, de normalisering van het Amerikaanse monetaire beleid die leidt tot kapitaaluitstroom en een verslechterd investeringsklimaat. Belangrijke uitdagingen zijn onder meer de schuldenlast van Brazilië, de groeivertraging in China en de vrees voor grote faillissementen.”
Aanpassingsproces
Bakkum: “Het aanpassingsproces is nog in volle gang en verloopt ordelijk, maar de verschillen tussen de landen zijn aanzienlijk. Dit komt door verschillen in de toename van de schulden, het vermogen om aan te passen/te hervormen en de afhankelijkheid van de vraag uit China. We zien dat het terugbrengen van de schulden vooral pijn doet in Brazilië, Turkije, Maleisië en Thailand. De groeivooruitzichten zijn, na hervormingen, het beste voor India, de Filippijnen en Polen, gedreven door de goede fundamentals in deze landen.”