Venezuela loopt het risico binnenkort op zwart zaad te zitten. Javier Murcio, fondsbeheerder bij Standish, een boutique van BNY Mellon, kent geen ander land in de wereld dat in zo’n korte tijd de eigen economie te gronde heeft weten te richten.
De lage olieprijzen zijn een grote uitdaging voor alle olieproducerende landen, maar Venezuela springt er wel op een bijzondere manier uit. Terwijl de olieprijzen daalden, bleef de Venezolaanse overheid geld uitgeven als water.
Het land kampt met een groot overheidstekort en gaat gebukt onder een zelf veroorzaakte crisis. Toch houden de beleidsmakers vast aan een onrealistische wisselkoers, forse overheidsbestedingen en moet de staatsoliemaatschappij de welvaart in het land bevorderen.
Internationale hulp
Hulp van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) lijkt volgens Murcio voor de hand liggend, maar de relatie met het IMF en andere internationale financiële instituties is dermate verslechterd door het anti-vrije markt beleid van voormalig president Hugo Chávez en zijn opvolger Nicolás Maduro dat dit niet een reële optie is.
“Als er internationale financiële hulp wordt geboden, zullen de voorwaarden zo streng zijn dat de Venezolaanse economie die veertien jaar lang van het normale economische pad is afgeweken volledig hervormd moet worden.” Murcio meent dat Venezuela politiek niet bij machte zal zijn om net als Griekenland vorig jaar vergaande hervormingen door te voeren toen een internationale reddingsoperatie voor dat land werd opgezet.
Besmettingsgevaar
Zoals er vorig jaar angst was dat andere worstelende lidstaten van de Europese Unie (EU) Griekenland in een eventueel faillissement zouden volgen, maakt Murcio zich geen zorgen dat Venezuela andere Latijns-Amerikaanse economieën, opkomende markten of oliemaatschappijen zal besmetten. Daarvoor is de situatie waarin het land zich heeft gemanoeuvreerd te uniek.
Volgens Murcio is het een simpele rekensom om vast te stellen dat de liquiditeiten van Venezuela opraken. Er staat dan ook een credit event op stapel. Toch denkt de fondsbeheerder niet dat het tot een ingebrekestelling komt. Marcio houdt een aantal opties open zoals het verlengen van de looptijd van obligaties, de verkoop van goudreserves of het te gelde maken van oliereserves.
Een nieuwe zorgenpost
De situatie waarin Venezuela verkeert, is uniek. Maar Portugal lijkt de overheid ook de kans te vergroten dat het land wanbetaler wordt, nu de Portugese coalitieregering nieuwe anti-bezuiningsmaatregelen heeft doorgevoerd die de eerder in gang gezette begrotingshervormingen terugdraaien.
De Europese Centrale Bank (ECB) heeft als voorwaarde voor het opkoopprogramma, dat het schuldpapier door minimaal een kredietbeoordelaar als investment grade betiteld moet worden. Murcio’s collega bij Standisch en staatsobligatiespecialist Rowena MacFarlane, reageert desgevraagd: “Portugal zit aan de ondergrens, het staatspapier wordt alleen nog door het Canadese ratingbureau DBRS boven junkstatus beoordeeld. In april herziet DBRS zijn kredietbeoordeling van het land. Een afwaardering kan Portugees schuldpapier uitsluiten van het opkoopprogramma van de ECB en de leenkosten voor de Portugese overheid fors opjagen.”
Murcio constateert dat markten zich zorgen maken over de herbeoordeling door DBRS en lijken hierop vooruit te lopen. Rendementen op 10-jarige Portugese leningen stegen naar 4,3% afgelopen februari. MacFarlane: “Ik denk dat het niet zo’n vaart zal lopen. Een downgrade betekent niet automatisch dat de ECB stopt met het opkopen van Portugese schuld.” Zij ziet de herziening van het kredietoordeel als een belangrijke technische factor.