La Douce France lijdt onder existentiële crisis

0

Europa heeft een uitdagend tweede kwartaal achter de rug, gezien de algemeen teleurstellende bbp-groei. Toch wijzen toonaangevende indicatoren nog altijd op een bescheiden economische opleving. Frankrijk blijft daarentegen achter. Het land gaat gebukt onder een existentiële crisis, waardoor de hervormingen die noodzakelijk zijn om het concurrentievermogen te herstellen en de economie weer op het groeipad te krijgen uitblijven.

De Inkoopmanagersindices voor de industrie (PMI) in de eurozone wijzen ondanks de geopolitieke spanningen met Rusland op een versnelling van de groei, terwijl de werkloosheid is gedaald tot 11,5%. Het proactieve monetaire beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) lag mede ten grondslag aan deze ontwikkelingen. En dit zou zo kunnen aanhouden, omdat recente maatregelen, onder meer om de euro te verzwakken, vruchten beginnen af te werpen.

Sinds de invoering van de maatregelen in juni is de euro 2% gedaald versus de dollar, wat gunstig zou moeten zijn voor Europese bedrijven die last hebben van negatieve wisselkoerseffecten. Er lijkt inderdaad verbetering te zijn, want de bedrijven in de Stoxx 600 lieten in het tweede kwartaal van 2014 weer winstgroei zien.

Très compliqué
In deze over het algemeen positieve omgeving blijft Frankrijk achter. ‘La Douce France’ kent harde tijden. De PMI-indicator daalde tot 47, het laagste niveau in een jaar. Het tweede kwartaal steeg het werkloosheidspercentage tot 10,2%, nam de industriële productie 0,5% af en stagneerde de economische groei. Bovendien lieten Franse bedrijven een zeer matige winstgroei zien van 0,4%, terwijl bedrijven uit de Stoxx 600 over dezelfde periode een winstgroei van 3,8% noteerden.

De populariteit van president François Hollande blijft tanende. De nieuwe samenstelling van het kabinet begin juni, volgend op de afgang van zijn partij bij de lokale en Europese verkiezingen, baatte niet en is intussen alweer vernieuwd. De Fransen zijn sceptisch gebleven over het optreden van de overheid. Sterker nog, ze zijn tegen elke hervormingspoging, zoals bleek uit de stakingen bij de spoorwegen en de luchtverkeersleiding in juni.

De bewegingsruimte van de overheid om de economie te doen herleven is dus klein, vooral omdat Frankrijk vanwege zijn enorme begrotingstekort nog onder toezicht van de Europese Commissie staat. Premier Manuel Valls wil tussen 2015 en 2017 een bedrag van 50 miljard euro bezuinigen, maar zijn plan heeft niet overtuigd: de ratingbureaus houden een negatieve outlook op Frankrijk.

Dus probeert hij zijn Europese partners, zoals Matteo Renzi, te verenigen om de Europese Commissie te beïnvloeden, maar ook om Duitsland ervan te overtuigen de binnenlandse vraag te stimuleren om de invoer van zijn Europese buurlanden te steunen en zijn handelsoverschot ten opzichte van deze landen te reduceren.

Concurrentiezwakte
Duurzame oplossingen voor de problemen van Frankrijk liggen echter in het land zelf en vertrouwen op een versoepeling van het stabiliteitspact zou slechts een tijdelijk uitstel voor de Franse economie zijn. Bovendien is de overheid dan wellicht geneigd om impopulaire maar voor de concurrentiekracht hoognodige hervormingen uit te stellen.

Er zijn verschillende redenen voor het afnemende concurrentievermogen van Frankrijk. De Mouvement des entreprises de France (Medef), die de Franse bedrijven vertegenwoordigt, noemt echter vooral het lage aantal gewerkte uren per Franse werknemer en het complexe wettelijk kader, waaronder het arbeidsrecht. De wet-Aubry, in 2000 ingevoerd om de werkweek te beperken tot 35 uur, leek een goed idee om de werkgelegenheid en de consumptie te stimuleren.

Maar in de praktijk had de wet een negatief effect op de concurrentiepositie van Franse bedrijven. Fransen werken met gemiddeld 1566,4 uur per jaar twee weken minder dan Duitsers en bijna 4 weken minder dan Britten. Zelfs gecorrigeerd voor eventuele onnauwkeurigheden spreken deze cijfers boekdelen.

Franse bedrijven hebben ook last van een restrictief wettelijk kader en de arbeidswetgeving is daarvan waarschijnlijk het meest treffende voorbeeld. Deze wordt met haar circa 3.500 pagina’s (Dalloz-editie) gezien als onmogelijk en te beschermend. Dit soort wetgeving tast de concurrentiekracht van Franse bedrijven aan. In tegenstelling tot Britse bedrijven kunnen zij bijvoorbeeld geen gebruik maken van nulurencontracten.

Frankrijk is voornamelijk gericht op banenbehoud, niet op de inzetbaarheid van werknemers. Dit heeft negatieve gevolgen, vooral voor jongeren: in de leeftijdsgroep van 15-24 jaar is 24% werkloos. De Angelsaksische aanpak (minder bescherming) lijkt misschien minder vriendelijk, maar kan bijdragen aan banencreatie. Dit blijkt uit de werkloosheid van 6,2% en 6,5% in respectievelijk de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast krijgen laagbetaalde werknemers, jong en oud, makkelijker toegang tot de arbeidsmarkt.

Tijd voor verandering? Mais oui!
Ondanks de ernst en het belang van de uitdagingen waar Frankrijk voor staat, zijn ze verre van onoverkomelijk. Het succes van de soms pijnlijke hervormingen in Ierland of Griekenland, waar de situatie veel erger was, laat zien dat dit niet het einde van de wereld is. Door de diepe crisis zijn hervormingen in deze landen sneller geaccepteerd.

Maar moeten we dan wachten met ingrijpen totdat Frankrijk ook in zulke omstandigheden verkeert? Nee, het land heeft dringend behoefte aan een opleving van het concurrentievermogen, zowel voor het welzijn van burgers als vanwege het perspectief voor beleggers. Zonder hervormingen blijven Franse bedrijven waarschijnlijk achter bij Europese concurrenten.

Aan de andere kant heeft de Franse markt veel sterke punten. Zo is Frankrijk de tweede Europese economie, de belangrijkste toeristische bestemming ter wereld en marktleider in sectoren als ruimtevaart, luchtvaart, energie, techniek en landbouw.

Demografisch gezien blijft het ook relatief sterk. Een Franse vrouw krijgt gemiddeld 1,99 kinderen, versus 1,36 in Duitsland. Dit suggereert dat het groeiverschil tussen beide landen op termijn zal afnemen. De CAC-40, die nog 30% onder het niveau van 2007 noteert en een dividendrendement biedt van ruim 3,6%, kan wellicht weer in de gunst van beleggers komen.

Vincent Juvyns is wereldwijd marktstrateeg bij J.P. Morgan Asset Management

Deel dit artikel

Over de auteur

Redactie The Asset

De redactie is verantwoordelijk voor de dagelijkse nieuwsupdates op de website en nieuwsbrief van The Asset. Het team brengt met name nieuws en visies die interessant zijn voor beleggingsprofessionals.


Kennispartners

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies om u de beste surfervaring te geven. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op 'Accepteren' hieronder, dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten