We beleven bewogen tijden. De inkoopmanagersindices wijzen op stevige groei in de ontwikkelde economieën, maar zijn minder goed in de opkomende landen. Australië publiceerde zwakke cijfers over de huizenmarkt, wat de kans vergroot dat de centrale bank binnenkort de rente verder verlaagt. In Brazilië deed die dat al, zoals verwacht. De Opec-landen bereikten een akkoord over productiebeperking, waardoor de olieprijs ging stijgen.
In de politieke arena zegevierde de pro-Europese kandidaat, in de Oostenrijkse presidentsverkiezingen. En bij een referendum in Italië wees een grotere meerderheid dan de peilingen voorspelden het voorstel tot grondwetsherziening van de regering van de hand.
Na de Italiaanse nee-stem vielen de euro en Europese aandelen eerst terug en liepen de obligatierente en risicopremies op, maar al snel herstelde de markt. We hechtten bij BNP Paribas Investment Partners inderdaad vooraf al weinig geloof aan een scenario waarin een nee-stem op korte termijn een correctie zou inluiden. Toch vinden we de tegenvallende groeivooruitzichten, het stokkende hervormingsproces en de zwakke banksector in Italië zorgwekkend.
Aandelen eindigden recent voor het eerst sinds de Amerikaanse presidentsverkiezingen met verlies. De roes die het vooruitzicht van hogere economische groei dankzij een expansief begrotingsbeleid had teweeggebracht, ebde weg. Per saldo bleef de volatiliteit op de aandelenmarkten echter beperkt. De obligatiemarkten verkeerden in zwaarder weer.
Inkoopmanagersindices
Onze voorlopende wereldwijde, naar bbp gewogen PMI voor de industrie klom in november 0,3 punt hoger tot 52,5, het hoogste niveau sinds september 2014. Dit betekent niet dat de wereldeconomie het tijdperk van zwakke groei achter zich laat, maar wijst wel op een versnelling. Met name in de ontwikkelde economieën gingen de PMI’s er de afgelopen drie maanden op vooruit.
Ook in de opkomende landen was er beterschap, maar minder uitgesproken dan in de ontwikkelde wereld. De kloof verbreedde doordat China nog steeds ondermaats presteert en ook Brazilië en Zuid-Korea achterblijven. In Mexico daalde de PMI als gevolg van de onzekerheid na de zege van Donald Trump.
In de dienstensector vertonen de PMI’s een gelijkaardig verloop: algemene vooruitgang in de ontwikkelde landen, terwijl de opkomende economieën achterblijven. Daarin speelde de forse terugval van de PMI in de Indiase dienstensector echter een doorslaggevende rol. Die noteerde met 46,7 op zijn laagste peil sinds december 2013.
Die ontwikkeling houdt ongetwijfeld verband met de demonetisatiemaatregelen van de regering. Zij besliste plots om de bankbiljetten van 500 en 1000 INR af te schaffen, terwijl 98% van de consumententransacties cash wordt betaald, aangezien zowat 600 miljoen Indiërs geen bankrekening hebben en bankkantoren en pinautomaten niet alomtegenwoordig zijn. Bovendien loopt de vervanging allesbehalve van een leien dakje.
Geen uniform monetair beleid
In de Verenigde Staten waren de cijfers voor november sterk noch zwak. De werkgelegenheid tekende opnieuw een licht vertragende groei op, zoals te verwachten is op een arbeidsmarkt die volledige werkgelegenheid nadert. De werkloosheid daalde tot 4,9%, het laagste peil sinds augustus 2007, maar deels om de verkeerde reden: een afname van de participatiegraad.
De grote afwezige was de loongroei. Deze arbeidsmarktcijfers lijken ons niettemin overtuigend genoeg om de Federal Reserve deze maand tot een renteverhoging te bewegen. Verschillende maatstaven van de kostprijs van arbeid stegen sterker dan het gemiddelde uurloon.
In Brazilië verlaagde de centrale bank de rente zoals verwacht met 25 basispunten. Doordat de reële rente nu 5,2% bedraagt en het economische herstel de laatste tijd teleurstelt, moet de bank de rente wellicht veel verder terugschroeven. Volgens ons hielden de internationale ontwikkelingen en de recente zwakte van de Braziliaanse real de bank tegen om forser in te grijpen en de rente met 50 basispunten te verlagen.
Nadat hij de rente dit jaar al tweemaal verlaagde, zal de Australische centrale bank de rente deze week waarschijnlijk ongemoeid laten. Het aantal nieuwe bouwvergunningen lag in oktober echter het laagst sinds oktober 2011 en de bouwsector kende in het derde kwartaal zijn zwakste periode sinds eind 2000. Dat na zwakke cijfers over de detailhandelsverkoop, de loongroei en de arbeidsmarkt nu ook de huizenmarkt teleurstelt, kan de verwachting aanwakkeren dat de centrale bank de rente verlaagt. Beleggers houden daar momenteel amper rekening mee.
Opec bereikt een akkoord
De belangrijkste betekenis van de productieafspraken die de Opec-landen maakten, is misschien wel dat het kartel van olie-exporterende landen hiermee vermijdt irrelevant te worden. Doordat hun begrotingstekorten onhoudbaar hoog opliepen, was voor sommige leden een productieverlaging broodnodig geworden.
Het akkoord voorziet in een verlaging van de productie met 1,2 miljoen vaten per dag, terwijl niet-Opec-landen hun productie met 600.000 vaten per dag zullen terugschroeven. Binnen noch buiten de Opec bestaan er echter garanties dat alle landen zich aan de afspraken houden. Bovendien kunnen hogere prijzen de productie van schalieolie in de VS nieuw leven inblazen. Wij betwijfelen dan ook dat er een duurzame stijging van de olieprijzen komt.