De tijd dringt om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graden. LGIM heeft dit jaar de reikwijdte uitgebreid en meer bedrijven dan ooit ter verantwoording geroepen via stem- en investeringssancties. LGIM beoordeelt nu meer dan 5.000 klimaatkritische bedrijven in 20 sectoren, en dat is een aanzienlijke stap voorwaarts ten opzichte van de circa 1.000 bedrijven in 15 sectoren in de Climate Impact Pledge van vorig jaar.
Met deze uitbreiding van haar ‘Pledge’ heeft LGIM via kwantitatieve analyse nu 299 bedrijven geïdentificeerd die in aanmerking komen voor stemsancties op hun algemene vergadering, omdat ze niet voldoen aan de minimumnormen van LGIM voor de aanpak van klimaatrisico’s.
Naast deze kwantitatieve analyse heeft LGIM vorig jaar ook 105 voortrekkers, zogenoemde ‘dial movers’ geïdentificeerd voor meer gericht en direct engagement. De ondernemingen werden geselecteerd vanwege hun omvang en hun potentieel om actie in hun sector te stimuleren. Dit aantal van 105 ‘dial movers’ betekent een stijging van 75% ten opzichte van de 60 ondernemingen die in 2021 werden geïdentificeerd. Het engagement loopt meestal over een jaar, aangezien LGIM er gevolgen aan verbindt zoals stemsancties en, voor fondsen die van toepassing zijn, desinvesteringen.
Aan 43 van deze ‘dial movers’ zal LGIM stemsancties opleggen, waaronder de bedrijven op de uitsluitingslijst van LGIM[2]. Twaalf bedrijven zijn in vergelijking met vorig jaar op die uitsluitingslijst gebleven. Het gaat om AIG, China Construction Bank, China Resources Cement, Exxon Mobil, Hormel, Industrial Commercial Bank of China, Invitation Homes, KEPCO, Loblaw, MetLife, PPL en Sysco.
LGIM heeft twee bijkomende desinvesteringen aangekondigd van bedrijven die niet voldoen aan de klimaatnormen – Air China en COSCO Shipping Holdings. Daarmee komt het totaal aantal bedrijven op de uitsluitingslijst van LGIM op 14.
Een positieve ontwikkeling is dat China Mengniu Dairy weer is opgenomen. Na directe betrokkenheid heeft het bedrijf nu een ontbossingsbeleid gepubliceerd, zich gecommitteerd aan koolstofneutraliteit in 2050 en voldaan aan de rode lijnen van LGIM.
Michael Marks, Head of Investment Stewardship bij Legal & General Investment Management over de Climate Impact Pledge van dit jaar:
“Nu de tijd dringt voor het bereiken van een resultaat van 1,5C in 2050, wordt de noodzaak dat bedrijven meer actie ondernemen steeds groter. Bedrijven die te traag handelen, dragen bij aan systeemrisico’s. Het is absoluut noodzakelijk dat beleggers hun rol spelen, door hun klimaatengagement uit te breiden en te verdiepen, en door bedrijven aan te moedigen hun ambities op te schroeven en de uitstoot wereldwijd te verminderen. Dit is wat LGIM doet.
Wij verwachten hierbij steeds meer van ondernemingen. Dit geldt voor het integreren van biodiversiteitsrisico’s tot het aanpakken van klimaatlobbyen. Te weinig vooruitgang is een systemische uitdaging, en we zullen die uitdaging blijven aangaan met de middelen die we hebben, waaronder desinvesteringen en stemsancties.”
Michelle Scrimgeour, CEO van Legal & General Investment Management, zegt over de noodzaak om de klimaatverandering met spoed aan te pakken:
“Er is nog nooit een belangrijker moment geweest om de klimaatverandering aan te pakken, het is de belangrijkste uitdaging van onze generatie. En toch, na een jaar van geopolitieke en economische onrust, wordt er overal ter wereld geaarzeld om de energietransitie voort te zetten. Beleidsmakers, investeerders en bedrijfsbestuurders moeten elk legitiem middel gebruiken dat ze tot hun beschikking hebben, om het systeemrisico te beperken dat de klimaatverandering met zich meebrengt. Elk deel van de wereldeconomie moet zich aanpassen.
“Als verantwoordelijke investeerder is het onze plicht om de bedrijven waarin we beleggen, duidelijk te maken welke acties we van hen verwachten om de marktnormen te verhogen. Initiatieven zoals onze Pledge spelen hierbij een belangrijke rol. Ze laten zien hoe wij ons doel nastreven: een betere toekomst creëren door verantwoord te beleggen. Op dit kritieke moment moeten we allemaal in actie komen. Verandering is nog steeds mogelijk – als we nu handelen. De wereld heeft de middelen, alleen de wil is nog nodig.”
‘Pledge’ uitgebreid met biodiversiteitsrisico en klimaatlobbyen
LGIM heeft niet alleen de omvang van haar ‘Pledge’ uitgebreid, maar ook de verwachtingen die erbij horen. Er wordt nu meer nadruk gelegd op het verband tussen biodiversiteit en netto-nul-strategieën, evenals op klimaatlobby-activiteiten.
De verwachtingen van LGIM omvatten nu:
- LGIM verwacht uitgebreide, gecertificeerde doelstellingen voor netto-nul-emissies, inclusief het bekendmaken van een overgangsplan met doelstellingen voor de korte en de middellange termijn.
- Bedrijven moeten bekendmaken wat zij concreet gaan doen, en met welk budget, om hun plan voor netto nul te verwezenlijken
- We verwachten dat elk bedrijf bekendmaakt of de beloning van het management is afgestemd op de emissiedoelstellingen van het bedrijf voor de korte en/of de middellange termijn
- Om te voldoen aan de Overeenkomst van Parijs hebben we voor alle sectoren een ‘rode lijn’ vastgesteld voor het publiek maken van klimaatlobbyactiviteiten, inclusief lidmaatschappen van brancheverenigingen, en voor de uitleg over de maatregelen die een bedrijf neemt als deze lobbyactiviteiten zijn afgestemd op een 1,5°C-scenario.
- We benadrukken de strijd voor biodiversiteit en natuur, en van het integreren van sociale implicaties bij het leveren van een geloofwaardig pad naar netto nul:
- In sectoren met een duidelijk verband tussen biodiversiteit en netto-nul-strategieën, moeten bedrijven in kaart brengen wat hun effect is op biodiversiteit en in welke mate zij van biodiversiteit afhankelijk zijn. Dit uit oogpunt van risicobeheer. Daarnaast moeten zij negatieve effecten beperken en beëindigen.
- Voor sectoren waar de transitie directe sociale gevolgen kan hebben, verwachten we van bedrijven dat zij bij hun strategieën het perspectief van een ‘rechtvaardige transitie’ hanteren.
Olie- en gassector voldoet niet aan normen van LGIM
Ondanks de recordwinsten voor de olie- en gassector, voldeed meer dan een derde van de bedrijven in deze sector niet aan onze minimumnormen. Van de meeste bedrijven waren de emissiedoelstellingen onvoldoende ambitieus.
Ook het bank- en verzekeringswezen, en de vastgoedsector zijn duidelijke achterblijvers als het gaat om het vaststellen en behalen van ambitieuze netto-nul-doelstellingen.
LGIM merkt op dat deze sectoren het voortouw kunnen nemen bij de herallocatie van kapitaal en het loskoppelen van de economische groei en de CO2-uitstoot.
% bedrijven met minimumnormen per sector en bedrijven met ambitieuze doelstellingen voor broeikasgasemissies[3]
Lijst van ‘klimaatkritische’ sectoren breidt uit
Het aantal ‘klimaatkritische’ sectoren is gestegen van 15 naar 20, waaronder nu ook bosbouw en papier & pulp, aluminium, glas, logistiek en bedrijven die meerdere nutsvoorzieningen leveren.
Als gevolg daarvan zullen deze bedrijven strengere normen moeten hanteren en dringender actie moeten ondernemen. LGIM stelt vast dat een aantal van deze nieuw opgenomen sectoren, zoals aluminium, glas en bosbouw, reeds voorop loopt als het gaat om hun ambitie en het voldoen aan de minimumnormen van LGIM.
Europa en het VK gaan aan kop met klimaatdoelstellingen, verbeteringen in Azië
Hoewel het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk nog steeds voorop lopen, hebben Koreaanse en Chinese bedrijven de grootste verbeteringen laten zien van de landen in de grafiek. Ook Japan liet een opmerkelijke verbetering zien tussen 2021 en 2023.
Hoewel de VS hun gemiddelde scores jaar na jaar hebben verbeterd, blijft de vooruitgang daar een van de traagste in vergelijking met andere regio’s in de wereld.
Historische gemiddelde van CIP-ratings in een selectie van landen (2021-2023)[4]
LGIM bleef positieve respons zien op zijn wereldwijde directe ‘engagement’, met dit jaar een respons van 80% van de dial mover-bedrijven, tegenover 78% in 2022.
De bedrijven in de opkomende markten (waaronder China, India en Maleisië) reageerden minder goed op het verzoek van LGIM om zich in te zetten voor klimaatkwesties. Van de 21 bedrijven die niet reageerden waren er 13 (62%) in opkomende markten.[5] Wanneer ondernemingen niet reageren op onze engagementverzoeken, beoordelen we hun prestaties aan de hand van de openbare informatie van de onderneming en externe bronnen.
[1] Per 31 december 2022.
[2] Als uitsluitingen niet kunnen worden toegepast, passen we een stemsanctie toe.
[3] Bron: LGIM, per april 2023. De hoogte van de balk geeft het % aan dat binnen elke sector aan de minimumnormen voldoet. De lichtgroene vierkantjes geven het percentage bedrijven in elke sector aan met ambitieuze doelstellingen – Wij beschouwen als ambitieus een emissiereductiedoelstelling die is afgestemd op 1,5°C of ruim onder 2°C. Alleen ter illustratie.
[4] Bron: LGIM, per april 2023. De selectie van bedrijven blijft consistent over de drie jaar omwille van de vergelijkbaarheid. De reikwijdte omvat niet het uitgebreide universum voor gegevens van 2023. Alleen voor illustratieve doeleinden. In de grafiek hebben we het oorspronkelijke CIP-universum van ongeveer 1000 bedrijven uit 15 sectoren vergeleken op basis van de MSCI ACWI-index, die wereldwijde large- en mid-cap bedrijven omvat (inclusief voor de score van 2023, om deze vergelijkbaar te maken met voorgaande jaren). We zien een opwaartse trend bij grotere bedrijven, waarbij Aziatische landen de grootste verbeteringen laten zien in termen van gemiddelde scores. Nu er meer klimaatgegevens beschikbaar zijn, zijn onze CIP-scores geëvolueerd om nieuwe gegevenspunten te integreren. Zelfs als we rekening houden met de uitbreiding van 2023, met de extra datapunten in onze methodologie, zien we nog steeds een opwaartse trend onder de meeste landen.
[5] We hebben 105 bedrijven benaderd, 21 hebben niet gereageerd.