‘Aandelenmarkten lijken bodem voorbij’

0

Na de sterke verkoopgolf tot medio januari lijken de aandelenmarkten nu hun bodem voorbij. Op 26 januari zagen we weliswaar nog een oprisping toen Chinese aandelen opnieuw met 6,4% kelderden, maar dit bleef zonder nare gevolgen voor aandelen uit de ontwikkelde landen die de volgende beursdag alweer een winst van bijna 1% boekten.

‘Aandelenmarkten lijken bodem voorbij’Dat wijst er mogelijk op dat de onzekere verwachtingen voor China nu in de koersen zijn verrekend, maar het is niet de eerste keer dat de markten zo reageren. Een garantie dat ze de schommelingen in China voortaan zomaar zullen slikken, is dit dus niet. Ook wij hoeden ons voor de risico’s van een groeivertraging in China en een wat haperende groei in de Verenigde Staten en de eurozone. Tegelijk zijn de markten volgens ons echter te negatief over de recente ontwikkelingen. We behielden onze overwogen positie in aandelen uit de ontwikkelde markten, ook al worden die nog altijd verhandeld onder de niveaus waarop we de positie openden.

Volgens ons zetten drie factoren hun stempel op de markten. Ten eerste is er de onzekerheid over China en de vrees dat de autoriteiten geen greep meer hebben op de economie. Ten tweede zijn er de teleurstellende economische cijfers in de VS en de eurozone. En ten derde is er de kelderende prijs voor ruwe olie.

Onzekerheid over China

Laten we bij China beginnen. De onzekerheid over de greep van de overheden op de economie is niet nieuw. Volgens ons is hun strategie om zich na de forse stijging van de bedrijfsschulden tot de aandelenmarkten te richten voor de financiering van bedrijven mislukt. Valutabeheer is een ander heikel punt. De recente verschuiving naar een vrijere wisselkoers zou gunstig moeten uitpakken.

Het geeft de centrale banken immers ruimte om de rente te verlagen. Alles aan de marktwerking overlaten lijkt voor de beleidsmakers echter nog altijd een stap te ver en ze blijven interveniëren in de valutamarkten. Ze doen naar verluidt ook pogingen om de kapitaaluitstroom te beteugelen.

Waarschijnlijk zouden we het veel minder over China hebben als de rest van de wereldeconomie er goed voorstond. Dat is niet het geval. In Rusland en Brazilië zijn er amper tekenen dat de recessie ten einde loopt. Bovendien blijft de export uit Zuid-Korea, Taiwan, India en Indonesië dalen.

Amerikaanse economie

Nog belangrijker is dat de Amerikaanse economische motor sputtert. Het is duidelijk dat de maakindustrie verzwakt en dat het producentenvertrouwen globaal genomen op een laag pitje staat. De huizenmarkt is een lichtpunt met een sterke verkoop van bestaande woningen en een forse bouwactiviteit. De rente op hypotheekleningen is amper gewijzigd, maar globaal genomen wijzen de zwakkere dollar, de uitlopende kredietspreads, de lagere aandelenkoersen en licht strengere voorwaarden voor bedrijfskrediet bij banken op krappere financiële voorwaarden.

In de eurozone veroorzaakten zwakke cijfers, onder meer voor de detailhandelsverkoop en de industriële productie, twijfel over de conjunctuur. De samengestelde inkoopmanagersindex (PMI) blijft stabiel, maar staat onder het gemiddelde voor de twee laatste kwartalen van 2015. Het consumentenvertrouwen ontwikkelt zich nog altijd grotendeels zijwaarts en de Duitse Ifo-index van het bedrijfsklimaat daalde voor de tweede maand op rij, vooral in de verwachtingscomponent.

Al bij al verwachten we niet dat de economie van de VS of de eurozone voor een forse vertraging staan, maar we zijn behoedzamer geworden. Feit is dat het effect op de markten van eventuele risico’s in een scenario van bescheiden groei doorgaans vergroot.

Dalende olieprijzen

Bij dat alles komt nog dat de olieprijzen dalen. Voor de VS, Europa, Japan, China en een aantal andere Aziatische economieën, die samen goed zijn voor het leeuwendeel van de wereldeconomie, zou dat goed nieuws moeten zijn. Dat de Amerikaanse consument het geld dat dankzij de lage olieprijs vrijkomt niet uitgeeft, doet echter enkele wenkbrauwen fronsen al is dat in feite slechts gedeeltelijk waar.

In de energiesector wordt er door die lage olieprijs amper nog geïnvesteerd. Bovendien zijn de inflatieverwachtingen verlaagd waardoor het deflatiegevaar toeneemt. Omdat de regeringen van olieproducerende landen onder de lage olieprijs lijden, stonden ze onder druk om wat staatsfondsen te verkopen. Op de korte termijn kan de olieprijs opleven, maar vanuit fundamenteel oogpunt zien we geen redenen voor een duurzame stijging.

Deel dit artikel

Over de auteur

Joost van Leenders

Joost van Leenders is hoofdeconoom bij het Multi Asset Solutions Team van BNP Paribas Asset Management.


Kennispartners

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies om u de beste surfervaring te geven. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op 'Accepteren' hieronder, dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten